Unter diesen Umständen liefe die Feststellung, dass die zust
ändige Behörde auch nach Anhörung des Betroffenen zur selben Entscheidung gekommen wäre, auf nichts anderes hinaus, als das in Art. 41 Abs. 2 Buchst. a der Charta der Grundrech
te der Europäischen Union verankerte Grundrecht auf Anhörung auszuhöhlen, da der
Wesensgehalt dieses Rechts gerade vo ...[+++]raussetzt, dass der Betroffene die Möglichkeit hat, den fraglichen Entscheidungsprozess zu beeinflussen.
In dergelijke omstandigheden komt de aanname dat het bevoegd gezag, zelfs na de betrokkene te hebben gehoord, eenzelfde besluit zou hebben genomen, neer op een uitholling van het fundamentele recht om te worden gehoord dat is neergelegd in artikel 41, lid 2, sub a, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, aangezien de inhoud van dat recht impliceert dat de betrokkene de mogelijkheid heeft om het betrokken besluitvormingsproces te beïnvloeden.