Jedes nationale Gericht muss somit ein Vorabentscheidungsersuchen an den Gerichtshof richten, wenn es Zweifel an der Gültigkeit eines solchen Rechtsakts hat, und die Gründe angeben, aus denen dieser nach seiner Auffassung ungültig sein könnte.
Elke nationale rechterlijke instantie moet het Hof dus een verzoek om een prejudiciële beslissing voorleggen wanneer zij twijfels heeft over de geldigheid van een dergelijke handeling, met vermelding van de redenen waarom deze handeling volgens haar ongeldig zou kunnen zijn.