4. übt Kritik am Rat und an den Mitgliedstaaten, weil sie nach dem 11. September 2001 ihre Kritik an den ungelösten politischen Problemen in der Tschetschenischen Republik und an den Menschenrechtsverletzungen auf beiden Seiten eingestellt haben; fordert den Rat und die Kommission auf, den Dialog mit der russischen Regierung über diese Fragen erneut aufzunehmen;
4. bekritiseert de Raad en de lidstaten omdat in de nasleep van 11 september 2001 hun kritiek met betrekking tot de onopgeloste politieke problemen in de Tsjetsjeense Republiek en de schendingen van de mensenrechten door beide partijen, is verstomd; roept de Raad en de Commissie ertoe op de dialoog met de Russische regering over deze kwesties opnieuw te openen;