32. unterstreicht, dass die europäische Infrastrukturpolitik (z. B. in Bezug auf das Transeuropäische Verkehrsnetz (TEN-V) und die Fazilität "Connecting Europe" (CEF)) auf der Bewertung der wirtschaftlichen und sozialen Vorzüge sowie auf der Minimierung der externen Kosten, die sich aus Klimafolgen und Unfällen ergeben, beruhen sollte; hebt hervor, dass der Wiedereinführung grenzübergreifender Bahnverbindungen mit europäischem Mehrwehrt, die innerhalb der nächsten 15 Jahre verwirklicht werden kann, Vorrang eingeräumt werden sollte;
32. beklemtoont dat het Europese infrastructuurbeleid (waaronder het trans-Europese vervoersnetwerk en de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen) gebaseerd moet zijn op de beoordeling van de economische en sociale voordelen en op de minimalisering van de externe kosten van de gevolgen voor het klimaat en ongevallen; benadrukt dat voorrang moet worden gegeven aan herstelprojecten van grensoverschrijdende spoorwegverbindingen met Europese toegevoegde waarde indien deze binnen de komende vijftien jaar kunnen worden uitgevoerd;