Vertaling van "unabhängigkeit erachtet werden " (Duits → Nederlands) :

(a) eine Anforderung für Mitglieder des Verwaltungsrates, den Exekutivdirektor, Mitglieder des gemeinsamen Unternehmens und das Personal des gemeinsamen Unternehmens festgelegt sein, Verpflichtungserklärungen und eine Erklärung über das Fehlen oder Vorliegen von Interessen abzugeben, die als Beeinträchtigung ihrer Unabhängigkeit erachtet werden könnten;
(a) zij vereisen dat de leden van de raad van bestuur, de uitvoerend directeur en de leden en het personeel van de gemeenschappelijke onderneming een verbintenisverklaring afleggen en eventuele belangen kenbaar maken die geacht zouden kunnen worden afbreuk te doen aan hun onafhankelijkheid;

(d) ein Verfahren enthalten sein, um sicherzustellen, dass alle Personen mit Interessen, die als Beeinträchtigung ihrer Unabhängigkeit in Bezug auf einen Tagesordnungspunkt erachtet werden könnten, sich nicht an den Vorbereitungs-, Bewertungs- oder Zuschlagsverfahren für öffentliche Ausschreibungen beteiligen können, wenn sie Einrichtungen, bei denen es sich um mögliche Kandidaten für öffentliche Ausschreibungen handelt, besitzen oder mit diesen Partnerschaftsvereinbarungen geschlossen haben oder derartige Einrichtungen vertreten oder ein anderer möglicher Interessenkonflikt festgestellt wurde.
(d) zij voorzien in een procedure om te garanderen dat personen met een belang dat geacht zou kunnen worden afbreuk te doen aan hun onafhankelijkheid ten aanzien van een agendapunt op een vergadering niet deelnemen aan de voorbereiding, de evaluatie of de procedures tot gunning van openbare aanbestedingen, indien zij eigenaar zijn van of partnerschapsovereenkomsten hebben met entiteiten die eventueel in aanmerking wensen te komen voor openbare aanbestedingen of die dergelijke entiteiten vertegenwoordigen, of indien er een ander mogelijk belangenconflict is vastgesteld;

10. erachtet es als sehr dringend, diesen Problemen – die die Kohäsion zwischen den Regionen ernsthaft schwächen und die Wettbewerbsfähigkeit der Union mittel- und langfristig gefährden könnten – mit der Schwerpunktsetzung auf Strategien, mit denen insbesondere für junge nachhaltige, hochwertige Beschäftigung und soziale Integration Menschen gesorgt wird, der Förderung der entscheidenden Rolle der KMU diesbezüglich, der Verringerung der Fragmentierung, der Erleichterung des Übergangs zwischen Beschäftigungsverhältnissen, der Schwerpunktsetzung auf Programme zur beruflichen Umschulung für Langzeitarbeitslose, der Nutzung von Erfahrungen von Personen am Ende des Berufslebens sowie der Förderung gleicher wirtschaftlicher Unabhängigkeit für Frauen und Männer zu begegnen; erachtet es ferner als unerlässlich, die physische Zugänglichkeit und die Zugänglichkeit in den Bereichen Information und Kommunikation zu fördern, deren Umsetzung mittels objektiver und vergleichbarer Kennzahlen und unter Berücksichtigung des demografischen Wandels gemessen werden muss;
10. is van mening dat deze problemen dringend moeten worden aangepakt – aangezien ze de cohesie tussen de regio's ernstig ondermijnen en het concurrentievermogen van de Unie op middellange en lange termijn in het gedrang kunnen brengen – door te focussen op beleid om te zorgen voor toegang tot duurzame werkgelegenheid van goede kwaliteit en voor sociale inclusie, met name voor jongeren, door de vitale rol van kmo’s in dit opzicht te ondersteunen, versnippering tegen te gaan en de overstap naar een andere baan te vergemakkelijken, te focussen op omscholingsprogramma's voor langdurig werklozen, voort te bouwen op de ervaring die is opgedaan door werknemers aan het einde van hun loopbaan en gelijke economische onafhankelijkheid van mannen en vrouwen te bevorderen; acht het van essentieel belang dat ook fysieke toegankelijkheid en de toegang tot de informatie- en communicatiemedia worden bevorderd en is van mening dat de verwezenlijkingen op dit gebied aan de hand van betrouwbare, objectieve en vergelijkbare indicatoren moeten worden beoordeeld, rekening houdend met de demografische uitdagingen;

29. ist der Auffassung, dass mit Blick auf die Vermeidung von Interessenkonflikten gemäß Artikel 22 Absatz 2 der Richtlinie 2006/43/EG und im Einklang mit Verhaltenskodizes des Berufsstandes zwischen Prüfungs- und Nichtprüfungsleistungen, die eine Prüfungsgesellschaft einem Kunden erbringt, eine klare Trennungslinie gezogen werden sollte; weist darauf hin, dass so vermieden werden könnte, dass Prüfungspreise in der Hoffnung, sie mit weiteren ergänzenden Dienstleistungen ausgleichen zu können, künstlich gesenkt werden; erachtet es aus diesem Grund als notwendig, die Trennung auf alle Gesellschaften und ihre Kunden anzuwenden; fordert die Kommission unter Hinweis auf die Empfehlungen von 2002 zur Unabhängigkeit des Abschlussprüfers auf, ein Verzeichnis der Bedingungen zu erstellen, unter denen solche Dienstleistungen als mit Prüfungsleistungen unvereinbar gelten würden; erkennt an, dass die Erbringung von Nichtprüfungsdienstleistungen, sofern sie nicht mit der Unabhängigkeit der Prüfer unvereinbar sind, aufgrund der Erweiterung der in kleinen und mittleren Prüfungsunternehmen verfügbaren Kompetenzen eine wichtige Rolle spielen kann; vertritt aber die Auffassung, dass interne und externe Prüfleistungen nicht gleichzeitig erbracht werden sollten;
29. is van mening dat er een scheidslijn moet worden getrokken tussen de auditdiensten en niet-auditdiensten die een auditkantoor aan een cliënt levert, en wel met het oog op het voorkomen van belangenconflicten als bedoeld in artikel 22, lid 2, van Richtlijn 2006/43/EG en in overeenstemming met de gedragscode van de beroepsgroep; wijst erop dat aldus de kunstmatige verlaging van de prijzen van het auditkantoor („low balling”), in de hoop de lagere prijs te compenseren met het in rekening brengen van aanvullende diensten, kan worden beperkt; is derhalve van mening dat de scheiding dient te gelden voor alle auditkantoren en hun cliënten; verzoekt de Commissie onder verwijzing naar de aanbevelingen van 2002 inzake de met de wettelijke controle belaste auditors een lijst op te stellen met voorwaarden op basis waarvan dergelijke diensten onverenigbaar worden geacht met auditdiensten; erkent dat de levering van niet-auditdiensten, indien deze niet onverenigbaar zijn met de onafhankelijkheid van de auditor, een essentiële rol kunnen spelen bij de ontwikkeling van bredere vaardigheden van kleine en middelgrote auditkantoren, maar is van mening dat interne en externe auditdiensten niet tegelijkertijd moeten worden geleverd;

29. ist der Auffassung, dass mit Blick auf die Vermeidung von Interessenkonflikten gemäß Artikel 22 Absatz 2 der Richtlinie 2006/43/EG und im Einklang mit Verhaltenskodizes des Berufsstandes zwischen Prüfungs- und Nichtprüfungsleistungen, die eine Prüfungsgesellschaft einem Kunden erbringt, eine klare Trennungslinie gezogen werden sollte; weist darauf hin, dass so vermieden werden könnte, dass Prüfungspreise in der Hoffnung, sie mit weiteren ergänzenden Dienstleistungen ausgleichen zu können, künstlich gesenkt werden; erachtet es aus diesem Grund als notwendig, die Trennung auf alle Gesellschaften und ihre Kunden anzuwenden; fordert die Kommission unter Hinweis auf die Empfehlungen von 2002 zur Unabhängigkeit des Abschlussprüfers auf, ein Verzeichnis der Bedingungen zu erstellen, unter denen solche Dienstleistungen als mit Prüfungsleistungen unvereinbar gelten würden; erkennt an, dass die Erbringung von Nichtprüfungsdienstleistungen, sofern sie nicht mit der Unabhängigkeit der Prüfer unvereinbar sind, aufgrund der Erweiterung der in kleinen und mittleren Prüfungsunternehmen verfügbaren Kompetenzen eine wichtige Rolle spielen kann; vertritt aber die Auffassung, dass interne und externe Prüfleistungen nicht gleichzeitig erbracht werden sollten;
29. is van mening dat er een scheidslijn moet worden getrokken tussen de auditdiensten en niet-auditdiensten die een auditkantoor aan een cliënt levert, en wel met het oog op het voorkomen van belangenconflicten als bedoeld in artikel 22, lid 2, van Richtlijn 2006/43/EG en in overeenstemming met de gedragscode van de beroepsgroep; wijst erop dat aldus de kunstmatige verlaging van de prijzen van het auditkantoor ("low balling"), in de hoop de lagere prijs te compenseren met het in rekening brengen van aanvullende diensten, kan worden beperkt; is derhalve van mening dat de scheiding dient te gelden voor alle auditkantoren en hun cliënten; verzoekt de Commissie onder verwijzing naar de aanbevelingen van 2002 inzake de met de wettelijke controle belaste auditors een lijst op te stellen met voorwaarden op basis waarvan dergelijke diensten onverenigbaar worden geacht met auditdiensten; erkent dat de levering van niet-auditdiensten, indien deze niet onverenigbaar zijn met de onafhankelijkheid van de auditor, een essentiële rol kunnen spelen bij de ontwikkeling van bredere vaardigheden van kleine en middelgrote auditkantoren, maar is van mening dat interne en externe auditdiensten niet tegelijkertijd moeten worden geleverd;