(1) Die Mitgliedstaaten stellen sicher, dass die Hersteller oder in ihrem Auftrag handelnde Dritte spätestens ein Jahr nach dem in Artikel 32 Absatz 1 genannten Zeitpunkt Vorkehrungen für die Finanzierung mindestens der Sammlung, Behandlung, des Recycling und der umweltverträglichen Beseitigung aller Geräte-Altbatterien und -altakkumulatoren treffen, die in gemäß Artikel 9 Absatz 1 Buchstabe a eingerichteten Sammeleinrichtungen deponiert wurden.
1. De lidstaten zien erop toe dat de producenten, of namens deze optredende derden, uiterlijk een jaar na de in artikel 32, lid 1 bedoelde datum de financiering verzorgen van ten minste de inzameling, de behandeling, de recycling en de uit milieuoogpunt verantwoorde verwijdering van alle gebruikte draagbare batterijen en accu's die gedeponeerd zijn bij overeenkomstig artikel 9, lid 1, onder (a) opgezette inzamelingsfaciliteiten.
