26. bekräftigt, dass die Zusammenarbeit in der Energieaußenpolitik zur Förderung und nicht zum Abbau der grundlegenden Werte der Union – wie Achtung der Menschenrechte, Demokratie, verantwortungsvolle Staatsführung, Rechtsstaatlichkei
t, sozialer Dialog, gegenseitiger Respekt, verantwortbare Nutzung der natürlichen Ressourcen, Bekämpfung des Klimawand
els und umfassender Umweltschutz – beitragen, den Frieden
fördern und mit dem außenpolitischen Handeln der EU im Einklang ste
...[+++]hen muss;
26. herhaalt dat samenwerking op het gebied van energiebeleid moet bijdragen tot, en geen afbreuk mag doen aan, de bevordering van de kernwaarden van de Unie, zoals respect voor mensenrechten, democratie, goed bestuur, de rechtsstaat, sociale dialoog, wederzijds respect, verantwoord gebruik van natuurlijke hulpbronnen, de strijd tegen klimaatverandering en milieubescherming in het algemeen, de vrede moet bevorderen en moet aansluiten bij het buitenlands beleid van de Unie;