IN DER ERWÄGUNG, dass der zusätzliche europäische Nutzen von Gemeinschaftsmaßnahmen im Kulturbereich in Übereinstimmung mit dem im Vertrag zur Gründung der Europäischen Gemeinschaft festgeschriebenen Subsidiaritätsprinzip ein Kennzeichen jener Maßnahmen ist, die auf der Ebene der Mitgliedstaaten nicht zufrieden stellend durchgeführt werden können und daher wegen ihres Umfangs oder ihrer Wirkungen besser auf Gemeinschaftsebene durchgeführt werden;
5. VAN OORDEEL ZIJNDE dat, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, de Europese meerwaarde van communautaire culturele acties te vinden is in acties die niet voldoende op het niveau van de lidstaten kunnen worden ondernomen en derhalve vanwege de omvang of de gevolgen beter door de Gemeenschap kunnen worden ondernomen;