B. in der Erwägung, dass sich die Türkei trotz wiederholter Aufforderungen der EU, unter anderem im Fortschrittsbericht 2014 der Kommission über die Türkei, weiterhin weigert, die Existenz der Republik Zypern sowie deren legitimen Anspruch auf die Erkundung und Ausbeutung natürlicher Ressourcen innerhalb ihrer AWZ anzuerkennen, wodurch die Tätigkeit eines europäischen Unternehmens infrage gestellt wird; in der Erwägung, dass es für die Forderungen und Maßnahmen der Türkei keine Rechtsgrundlage gibt und sie in direktem Widerspruch zum Völkerrecht, etwa des Seerechtsübereinkommens der Vereinten Nationen (SRÜ), stehen;
B. overwegende dat Turkije, ondanks herhaalde oproepen van de EU, onder meer in het voortgangsverslag over Turkije 2014 van de Commissie, het bestaan van de Republiek Cyprus evenals het legitieme recht van de Republiek Cyprus om natuurlijke hulpbronnen binnen haar EEZ te exploreren en exploiteren, blijft betwisten en de activiteiten van een Europees bedrijf daarmee aanvecht; overwegende dat de eisen en het optreden van Turkije geen juridische grondslag hebben en in strijd zijn met het internationaal recht, inclusief het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee (Unclos);
