Traduction de «trägt weist ferner » (Allemand → Néerlandais) :

11. ist der Auffassung, dass die soziale Dimension der WWU berücksichtigt werden muss, und weist darauf hin, dass nach Artikel 9 AEUV die Union „bei der Festlegung und Durchführung ihrer Politik und ihrer Maßnahmen den Erfordernissen im Zusammenhang mit der Förderung eines hohen Beschäftigungsniveaus, mit der Gewährleistung eines angemessenen sozialen Schutzes und mit der Bekämpfung der sozialen Ausgrenzung (...)“ Rechnung trägt; weist ferner darauf hin, dass nach Artikel 3 EUV die Union auf einer in hohem Maße wettbewerbsfähigen sozialen Marktwirtschaft beruht, die auf Vollbeschäftigung und sozialen Fortschritt abzielt; ist der Auffassung, dass gemäß dem im Vertrag verankerten Grundsatz der Menschenwürde Humanressourcen nicht vergeudet werden sollten, sondern als ein entscheidendes Element der Wettbewerbsfähigkeit betrachtet werden sollten; fordert eine Gleichstellung von sozialen Rechten und Binnenmarktfreiheiten innerhalb der Normenhierarchie;
11. is van mening dat de sociale dimensie van de EMU in aanmerking moet worden genomen en herinnert eraan dat in artikel 9 van het VWEU wordt bepaald dat "de Unie bij de bepaling en de uitvoering van haar beleid en optreden rekening houdt met de eisen in verband met de bevordering van een hoog niveau van werkgelegenheid, de waarborging van een adequate sociale bescherming, de bestrijding van sociale uitsluiting ..". herinnert er tevens aan dat in artikel 3 van het VEU wordt bepaald dat de Unie zich inzet voor "een sociale markteconomie met een groot concurrentievermogen die gericht is op volledige werkgelegenheid en sociale vooruitgang"; is van mening dat het menselijk potentieel overeenkomstig het beginsel van de menselijke waardigheid zoals dat is verankerd in het Verdrag, niet mag worden verspild en moet worden beschouwd als een essentieel element van het concurrentievermogen; dringt erop aan dat in de hiërarchie van normen evenveel gewicht wordt toegekend aan de sociale rechten als aan de vrijheden van de interne markt;

89. ist der Auffassung, dass in Bezug auf die Situation und die Entwicklung des Volkes der Tuareg eine Herangehensweise, die, gestützt auf deren Rechte, historische Missstände auf ehrliche Weise aufgreift, dabei aber der Tatsache Rechnung trägt, dass die Tuareg in Regionen angesiedelt sind, in denen auch andere Bevölkerungsgruppen leben, für den Frieden und die Entwicklung der Sahelzone von grundlegender Bedeutung ist; begrüßt die Entwicklungen in Niger in Bezug auf diese Frage, fordert jedoch alle Länder, in denen die Tuareg an einen beträchtlichen Anteil an der Gesamtbevölkerung ausmachen – ausdrücklich auch außerhalb der Sahelzone wie Algerien und Libyen − auf, mit Vertretern dieser Volksgruppen zusammenzuarbeiten, um die Probleme Unterentwicklung und Feindseligkeit sowohl auf politischer als auch auf institutioneller Ebene anzugehen; weist ferner auf die Vielfalt der Kulturen in der Sahelzone hin; vertritt die Auffassung, dass all diesen Gruppen wieder ein friedliches Zusammenleben ermöglicht werden sollte; fordert die Regierungen der Region auf, all diese Kulturen in den sozialen und politischen Dialog sowie den Entscheidungsprozess einzubeziehen;
89. is van mening dat een op rechten gebaseerde benadering ten aanzien van de situatie en de ontwikkeling van de Toeareg-bevolking, met oprechte aandacht voor in het verleden wortelende gevoelens van onvrede en rekening houdend met het feit dat de Toeareg-bevolking in het gebied tevens samenleeft met andere etnische groeperingen, essentieel is voor vrede en ontwikkeling in de Sahelregio; is verheugd over de ontwikkelingen in Niger op dit gebied, maar dringt er bij alle landen met een aanzienlijke Toeareg-bevolking - waaronder niet-Sahel-landen als Algerije en Libië - op aan samen te werken met vertegenwoordigers van de gemeenschap teneinde de problemen van onderontwikkeling en vijandschap op zowel politiek als institutioneel niveau op te lossen; wijst voorts op de verscheidenheid aan culturen in de Sahel; is van mening dat al deze volkeren in staat moeten worden gesteld om weer op vreedzame wijze samen te leven; moedigt de regeringen in de regio aan al deze culturen te betrekken bij sociale en politieke dialogen en bij de besluitvormingsprocessen;

92. ist der Auffassung, dass in Bezug auf die Situation und die Entwicklung des Volkes der Tuareg eine Herangehensweise, die, gestützt auf deren Rechte, historische Missstände auf ehrliche Weise aufgreift, dabei aber der Tatsache Rechnung trägt, dass die Tuareg in Regionen angesiedelt sind, in denen auch andere Bevölkerungsgruppen leben, für den Frieden und die Entwicklung der Sahelzone von grundlegender Bedeutung ist; begrüßt die Entwicklungen in Niger in Bezug auf diese Frage, fordert jedoch alle Länder, in denen die Tuareg an einen beträchtlichen Anteil an der Gesamtbevölkerung ausmachen – ausdrücklich auch außerhalb der Sahelzone wie Algerien und Libyen − auf, mit Vertretern dieser Volksgruppen zusammenzuarbeiten, um die Probleme Unterentwicklung und Feindseligkeit sowohl auf politischer als auch auf institutioneller Ebene anzugehen; weist ferner auf die Vielfalt der Kulturen in der Sahelzone hin; vertritt die Auffassung, dass all diesen Gruppen wieder ein friedliches Zusammenleben ermöglicht werden sollte; fordert die Regierungen der Region auf, all diese Kulturen in den sozialen und politischen Dialog sowie den Entscheidungsprozess einzubeziehen;
92. is van mening dat een op rechten gebaseerde benadering ten aanzien van de situatie en de ontwikkeling van de Toeareg-bevolking, met oprechte aandacht voor in het verleden wortelende gevoelens van onvrede en rekening houdend met het feit dat de Toeareg-bevolking in het gebied tevens samenleeft met andere etnische groeperingen, essentieel is voor vrede en ontwikkeling in de Sahelregio; is verheugd over de ontwikkelingen in Niger op dit gebied, maar dringt er bij alle landen met een aanzienlijke Toeareg-bevolking - waaronder niet-Sahel-landen als Algerije en Libië - op aan samen te werken met vertegenwoordigers van de gemeenschap teneinde de problemen van onderontwikkeling en vijandschap op zowel politiek als institutioneel niveau op te lossen; wijst voorts op de verscheidenheid aan culturen in de Sahel; is van mening dat al deze volkeren in staat moeten worden gesteld om weer op vreedzame wijze samen te leven; moedigt de regeringen in de regio aan al deze culturen te betrekken bij sociale en politieke dialogen en bij de besluitvormingsprocessen;

34. weist auf die Schlussfolgerung des Fahrplans hin, dass der Stromsektor bis 2050 nahezu keine CO2-Emissionen mehr verursachen sollte (Senkung der Emissionen um 93 %–99 %); stellt fest, dass die Vorreiter im Bereich der emissionsarmen Technologien aus Sicht der EU-Wirtschaft in der emissionsarmen Welt von heute und morgen einen Wettbewerbsvorteil haben; weist ferner darauf hin, dass die Senkung der Emissionen daher auf einem Wege erreicht werden sollte, der keine Beeinträchtigung der Wettbewerbsfähigkeit der EU nach sich zieht und der Gefahr der Verlagerung der CO2-Emissionen, insbesondere in energieintensiven Wirtschaftszweigen, Rechnung trägt;
34. wijst op de conclusie in de routekaart dat de energiesector tegen 2050 vrijwel geheel koolstofarm zou moeten zijn (emissiereductie van 93%-99%); erkent evenwel dat vanuit een industrieel EU-standpunt degenen die een voortrekkersrol vervullen op het gebied van emissie-arme technologieën een concurrentievoordeel hebben in de koolstofarme wereld van vandaag en morgen; wijst erop dat de emissiebeperkingen op zodanige wijze behaald zouden moeten worden dat het concurrentievermogen van de EU er niet onder lijdt en dat het risico van koolstoflekkage wordt tegengegaan, met name in energie-intensieve sectoren;

33. weist auf die Schlussfolgerung des Fahrplans hin, dass der Stromsektor bis 2050 nahezu keine CO2 -Emissionen mehr verursachen sollte (Senkung der Emissionen um 93 %–99 %); stellt fest, dass die Vorreiter im Bereich der emissionsarmen Technologien aus Sicht der EU-Wirtschaft in der emissionsarmen Welt von heute und morgen einen Wettbewerbsvorteil haben; weist ferner darauf hin, dass die Senkung der Emissionen daher auf einem Wege erreicht werden sollte, der keine Beeinträchtigung der Wettbewerbsfähigkeit der EU nach sich zieht und der Gefahr der Verlagerung der CO2 -Emissionen, insbesondere in energieintensiven Wirtschaftszweigen, Rechnung trägt;
33. wijst op de conclusie in de routekaart dat de energiesector tegen 2050 vrijwel geheel koolstofarm zou moeten zijn (emissiereductie van 93%-99%); erkent evenwel dat vanuit een industrieel EU-standpunt degenen die een voortrekkersrol vervullen op het gebied van emissie-arme technologieën een concurrentievoordeel hebben in de koolstofarme wereld van vandaag en morgen; wijst erop dat de emissiebeperkingen op zodanige wijze behaald zouden moeten worden dat het concurrentievermogen van de EU er niet onder lijdt en dat het risico van koolstoflekkage wordt tegengegaan, met name in energie-intensieve sectoren;