Aus den Vorarbeiten zu diesem Gesetz geht hervor, dass der Gesetzgeber mit dieser Bestimmung eine « Trennung zwischen Gemeindesteuern und Staatssteuern » erreichen wollte (Parl. Dok., Senat, 1947-1948, Nr. 492, SS. 10-13) durch eine « Abschaffung aller Anteile der Gemeinde am Aufkommen der Staatssteuern und eine Abschaffung aller Gemeindezuschlaghundertstel auf diese Steuern und der Sondersteuer auf die Gehälter, Löhne und Pensionen, mit Ausnahme jedoch der Zuschlaghundertstel auf die Grundsteuer » (ebenda, S. 11).
Uit de parlementaire voorbereiding van die laatste wet blijkt dat de wetgever met die bepaling wou komen tot een « scheiding tussen gemeentebelastingen en Rijksbelasting » (Parl. St., Senaat, 1947-1948, nr. 492, pp. 10-13) door een « afschaffing van alle gemeentelijke aandeelbedragen in de opbrengst der Rijksbelastingen en afschaffing van alle gemeentelijke opcentimes op deze belastingen en van de speciale belasting op de wedden, lonen en pensioenen behalve echter de opcentimes op de grondbelasting » (ibid., p. 11).