In ihrem Erwiderungsschriftsatz heben die Kläger ferner hervor, dass hinsichtlich des Problems der Verfassungsmässigkeit die beiden vorgenannten Texte untrennbar miteinander verbunden seien.
In hun memorie van antwoord beklemtonen de verzoekers tevens dat ten aanzien van het grondwettigheidsprobleem de beide voormelde teksten onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.