31. fordert ferner konkrete Maßnahmen zur Verringerung der Unterschiede zwischen den im Hinblick auf das Terrain leicht zugänglichen Regionen und Regionen mit strukturellen Benachteiligungen, nämlich Inseln, Bergregionen, dünn besiedelten Gebieten sowie entlegenen und Grenzregionen, wobei die Benachteiligungen letzterer anerkannt und spezielle ständige Maßnahmen getroffen werden müssen, um sie zu unterstützen; bekräftigt sein Festhalten an der Berücksichtigung der spezifischen Benachteiligungen der Gebiete in äußerster Randlage;
31. dringt aan op praktische stappen om de ongelijkheid tussen territoriaal toegankelijke regio's en regio's met structurele handicaps, te weten eilanden, berggebieden, dun bevolkte, perifere en grensgebieden, te verkleinen, met erkenning van de minder begunstigde positie van deze laatste, en bepleit het treffen van speciale en permanente steunmaatregelen; bevestigt te willen zorgen dat rekening wordt gehouden met de bijzondere handicaps van de ultraperifere regio's;
