Ab der Stufe 2 müssen Geräte, die für die Installation zwischen dem Netz und den Lampen ausgelegt sind, die dem Stand der Technik entsprechenden Anforderungen an die Kompatibilität mit Lampen erfüllen, deren (sowohl für Lampen mit gebündeltem Licht als auch für Lampen mit ungebündeltem Licht gemäß der unter Nummer 1.1 dieses Anhangs beschriebenen Methode berechnete) Energieeffizienzindex maximal die folgenden Werte hat:
Vanaf fase 2 moet apparatuur die is ontworpen voor gebruik tussen de netvoeding en de lampen in overeenstemming zijn met de meest recente voorschriften inzake verenigbaarheid met lampen waarvan de energierendementsindex (berekend voor zowel gerichte als niet-gerichte lampen overeenkomstig de in punt 1.1 van deze bijlage vastgestelde methode) niet meer bedraagt dan: