Vertaling van "tatsächlich in einem familiärem oder familienähnlichen umfeld " (Duits → Nederlands) :

19. fordert die Kommission und das Parlament auf, die Gelegenheit der Halbzeitüberprüfung des mehrjährigen Finanzrahmens dazu zu nutzen, die Mittel des Europäischen Sozialfonds, des Europäischen Hilfsfonds für die am stärksten benachteiligten Personen und des Programms für Beschäftigung und soziale Innovation besser zu nutzen und zu prüfen, ob Kinder bei der Planung und bei der Umsetzung der Regional- und Kohäsionspolitik Vorrang haben, besonders im Hinblick auf die (seit 2014 geltende) Verpflichtung, große Unterbringungsheime schrittweise aufzulösen, um die Stellung von Adoptiv- und Pflegeeltern zu verbessern, damit Waisenkinder und benachteiligte Kinder tatsächlich in einem familiärem oder familienähnlichen Umfeld aufwachsen können; fordert die Kommission ferner auf, Indikatoren zur Messung von Kinderarmut zu entwickeln;
19. dringt er bij de Commissie en het Parlement op aan om de tussentijdse herziening van het meerjarig financieel kader als kans aan te grijpen om beter gebruik te maken van het Europees Sociaal Fonds, het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen en het programma voor werkgelegenheid en sociale innovatie en ervoor te zorgen dat kinderen de prioriteit krijgen in de programmering en uitvoering van het regionale en het cohesiebeleid, met bijzondere aandacht voor de verplichting om de grote zorginstellingen (met ingang van 2014) te ontmantelen, en om de rechtspositie van adoptie- en pleegouders te versterken, zodat kansarme weeskinderen daadwerkelijk in gezinnen of in huiselijker omstandigheden kunnen opgroeien; dringt er tevens bij de Commissie op aan om indicatoren te ontwikkelen om kinderarmoede te analyseren;

12. unterstreicht, dass zur Vermeidung der Verheimlichung, Verwahrlosung, Vernachlässigung und Segregation von Mädchen mit Behinderungen eine Förderung von Informationskampagnen erforderlich ist, die sich an die Familien richten und Informationen über Unterstützungsdienste für ihre Betreuung und zukünftige Entwicklung liefern und zu einem Abbau von Geschlechterstereotypen und diskriminierenden Klischees beitragen; ist der Ansicht, dass in Fällen, in denen die nächsten Familienangehörigen nicht in der Lage sind, für Kinder mit Behinderungen zu sorgen, die staatlichen Verwaltungsstellen dafür sorgen müssen, andere Formen der Betreuung innerhalb des weiteren Familienkreises und, falls dies nicht möglich ist, innerhalb der Gemeinschaft in einem familienähnlichen Umfeld zu finden; weist darauf hin, dass es notwendig ist, die Aufnahme und Adoption von Kindern mit Behinderungen zu fördern, indem die bürokratischen Formalitäten beschleunigt werden und den aufnehmenden oder adoptierenden Familien Informationen bereitgestellt werden und Unterstützung geleistet wird;
12. wijst erop dat ter voorkoming van afzondering, veronachtzaming, verwaarlozing en segregatie van meisjes met een handicap, voorlichtingscampagnes voor gezinnen moeten worden georganiseerd waarin informatie wordt verstrekt over de communautaire middelen die beschikbaar zijn voor de zorg voor deze meisjes, voor hun toekomstige ontwikkeling en voor de bestrijding van seksistische en discriminerende stereotypen; wijst erop dat overheden, indien de naaste familieleden niet in staat zijn voor een kind met een handicap te zorgen, alternatieve zorg moeten bewerkstelligen binnen de ruimere familiekring, en bij ontbreken daarvan in een gezinsvervangend verband in de samenleving; merkt op dat de opvang en adoptie van kinderen met een handicap moet worden gestimuleerd door bureaucratische procedures te vereenvoudigen en informatie en toereikende ondersteuning te verstrekken aan opvang- en adoptiegezinnen;

13. schlägt vor, dass im Wohnungsbau architektonische und sonstige umweltbezogene Überlegungen angestellt und entsprechende Maßnahmen ergriffen werden, um eine positive Verlagerung weg von einer „Gestaltung für spezifische Bedürfnisse“ hin zu einer „ganzheitlichen und inklusiven Gestaltung für alle Bürgerinnen und Bürger“ voranzutreiben; betont, dass der uneingeschränkte Zugang und die notwendigen Anpassungen nicht ausschließlich ein architektonisches Ziel darstellen sollten, und dass die universelle Bauweise, die insbesondere in Bezug auf die grundlegenden Alltagsbedürfnisse von Frauen mit Behinderungen ausgerichtet ist, ein festes Ziel sein sollte, das tatsächlich in die Tat umgesetzt wird; betont, dass es notwendig ist, Frauen mit Behinderungen Zugang zu Programmen des sozialen Wohnungsbaus für Einzelwohnungen oder Wohngemeinschaften zu gewähren und ihnen entsprechende finanzielle Unterstützung zur Beseitigung von Barrieren im häuslichen Umfeld, die ihre Mobilität einschränken zur Verfügung zu stellen; vertritt die Auffassung, dass diese Unterstützung auch Frauen mit Behinderungen, die sich in einem Mitverhältnis befinden, gewährt werden sollte; bekräftigt deshalb, wie wichtig es ist, dafür zu sorgen, dass Menschen mit Behinderung einen besseren Zugang zu würdigen Lebensbedingungen in den Bereichen Wohnungswesen, Fortbewegungsmöglichkeiten, öffentliche und soziale Dienste sowie zur Teilhabe am öffentlichen Leben erhalten;
13. stelt voor dat op het gebied van huisvesting architectonische en andere overwegingen met betrekking tot de omgeving in aanmerking worden genomen om een positieve verschuiving van „ontwerp voor speciale behoeften” naar „integraal en inclusief ontwerp voor alle burgers” te versnellen; merkt evenwel op dat volledige toegankelijkheid en de daarvoor benodigde aanpassingen niet alleen architectonisch van aard zijn, en dat universeel ontwerp speciaal bedoeld om te voorzien in de dagelijkse basisbehoeften van vrouwen met een handicap een vaststaande doelstelling en een realiteit zou moeten zijn; benadrukt dat de toegang van vrouwen met een handicap tot sociale huisvesting moet worden gewaarborgd, op individuele of gezamenlijke basis, en dat financiële steun ter beschikking moet worden gesteld om fysieke obstakels in huis weg te nemen, die ook beschikbaar moet zijn voor huurwoningen; herhaalt daarom hoe belangrijk om ervoor te zorgen dat mensen met een handicap een betere toegang hebben tot fatsoenlijke leefomstandigheden, zowel op het gebied van huisvesting, mobiliteit, toegang tot sociale en overheidsdiensten, als van deelname aan het openbare leven;

13. schlägt vor, dass im Wohnungsbau architektonische und sonstige umweltbezogene Überlegungen angestellt und entsprechende Maßnahmen ergriffen werden, um eine positive Verlagerung weg von einer „Gestaltung für spezifische Bedürfnisse“ hin zu einer „ganzheitlichen und inklusiven Gestaltung für alle Bürgerinnen und Bürger“ voranzutreiben; betont, dass der uneingeschränkte Zugang und die notwendigen Anpassungen nicht ausschließlich ein architektonisches Ziel darstellen sollten, und dass die universelle Bauweise, die insbesondere in Bezug auf die grundlegenden Alltagsbedürfnisse von Frauen mit Behinderungen ausgerichtet ist, ein festes Ziel sein sollte, das tatsächlich in die Tat umgesetzt wird; betont, dass es notwendig ist, Frauen mit Behinderungen Zugang zu Programmen des sozialen Wohnungsbaus für Einzelwohnungen oder Wohngemeinschaften zu gewähren und ihnen entsprechende finanzielle Unterstützung zur Beseitigung von Barrieren im häuslichen Umfeld, die ihre Mobilität einschränken zur Verfügung zu stellen; vertritt die Auffassung, dass diese Unterstützung auch Frauen mit Behinderungen, die sich in einem Mitverhältnis befinden, gewährt werden sollte; bekräftigt deshalb, wie wichtig es ist, dafür zu sorgen, dass Menschen mit Behinderung einen besseren Zugang zu würdigen Lebensbedingungen in den Bereichen Wohnungswesen, Fortbewegungsmöglichkeiten, öffentliche und soziale Dienste sowie zur Teilhabe am öffentlichen Leben erhalten;
13. stelt voor dat op het gebied van huisvesting architectonische en andere overwegingen met betrekking tot de omgeving in aanmerking worden genomen om een positieve verschuiving van "ontwerp voor speciale behoeften" naar "integraal en inclusief ontwerp voor alle burgers" te versnellen; merkt evenwel op dat volledige toegankelijkheid en de daarvoor benodigde aanpassingen niet alleen architectonisch van aard zijn, en dat universeel ontwerp speciaal bedoeld om te voorzien in de dagelijkse basisbehoeften van vrouwen met een handicap een vaststaande doelstelling en een realiteit zou moeten zijn; benadrukt dat de toegang van vrouwen met een handicap tot sociale huisvesting moet worden gewaarborgd, op individuele of gezamenlijke basis, en dat financiële steun ter beschikking moet worden gesteld om fysieke obstakels in huis weg te nemen, die ook beschikbaar moet zijn voor huurwoningen; herhaalt daarom hoe belangrijk om ervoor te zorgen dat mensen met een handicap een betere toegang hebben tot fatsoenlijke leefomstandigheden, zowel op het gebied van huisvesting, mobiliteit, toegang tot sociale en overheidsdiensten, als van deelname aan het openbare leven;