In Artikel 11 heißt es: „Den Vertretern der Mitgliedstaaten, die an den Arbeiten der Organe der Gemeinschaften teilnehmen, sowie ihren Beratern und Sachverständigen stehen während der Ausübung ihrer Tätigkeit und auf der Reise zum und vom Tagungsort die üblichen Vorrechte, Befreiungen und Erleichterungen zu.“
Overeenkomstig artikel 11 genieten “vertegenwoordigers van de lidstaten die aan de werkzaamheden van de instellingen van de Gemeenschappen deelnemen, alsmede hun raadslieden en deskundigen, gedurende de uitoefening van hun ambt en op hun reizen naar en van de plaats van bijeenkomst de gebruikelijke voorrechten, immuniteiten en faciliteiten”.