23. unterstreicht, dass eine erfolgreiche globale Allianz gegen den Terror insbesondere von der Fähigkeit der Europäischen Union und ihren Mitgliedstaaten abhängt, die Nachbarstaaten in wirtschafts- und strukturpolitische Strategien einzubinden und damit insbesondere die notwendigen wirtschaftlichen und sozialen Reformen im Mittel- und Osteuropa durch die vereinbarte Zusammenarbeit und Hilfe zu fördern;
24. wijst erop dat een geslaagde mondiale alliantie tegen het terrorisme met name afhankelijk is van het vermogen van de Europese Unie en haar lidstaten de buurlanden op te nemen in strategieën voor het economisch en structuurbeleid en daardoor met name de noodzakelijke economische en sociale hervormingen in Midden- en Oost-Europa te stimuleren via de overeengekomen samenwerking en steun;