37. weist darauf hin, dass der Grundsatz der gegenseitigen Anerkennung der richterlichen Entscheidungen das wichtigste Element der justiziellen Zusammenarbeit in Strafsachen darstellt; wünscht, dass weitere Maßnahmen betreffend die gegenseitige Anerkennung angenommen werden – beispielsweise die Europäische Beweisanordnung –, mit denen die justizielle Zusammenarbeit in Strafsachen erleichtert wird, die zur Verbrechensverhütung und -bekämpfung in einem Raum ohne Binnengrenzen unerlässlich ist;
37. wijst erop dat de samenwerking in strafzaken bestaat bij de gratie van de wederzijdse erkenning van gerechtelijke beslissingen; bepleit de vaststelling van andere maatregelen voor wederzijdse erkenning die de weg effenen voor gerechtelijke samenwerking in strafzaken - zoals het Europees bewijsverkrijgingsbevel - daar deze samenwerking van wezenlijk belang is voor de voorkoming en bestrijding van misdaad in een ruimte zonder binnengrenzen;