(1) Die Beteiligung an der Arbeit der Behörde steht Drittländern offen, die mit der Union Abkommen geschlossen haben, denen zufolge sie das Unionsrecht in den in Artikel 1 Absatz 2 genannten Zuständigkeitsbereichen der Behörde übernommen haben und anwenden.
1. Derde landen die met de Unie overeenkomsten hebben gesloten waardoor zij het Unierecht binnen de in artikel 1, lid 2, bedoelde bevoegdheidsgebieden van de Autoriteit hebben vastgesteld en toepassen, mogen deelnemen aan de werkzaamheden van de Autoriteit.