Aus dem Kontext der präjudiziellen Frage und aus der Begründung des verweisenden Richters geht hervor, dass der Hof zu der Verfassungsmässigkeit von Artikel 19 Absatz 3 der koordinierten Gesetze über den Staatsrat befragt wird, insofern diese Bestimmung es
nicht erlaube, dass statutarische Personalmitglieder einer öffentlich-rechtlichen Behörde vor der Verwaltungsabteilung des Staatsrates durch einen Beauftragten einer repräsentativen Gewerkschaftsorganisation vertreten würden und Beistand erhielten, während einerseits Arbeiter und Angestellte, auch wenn sie Personalmitglieder einer öffentlich-rechtlichen Behörde seien, aufgrund von Arti
...[+++]kel 728 § 3 des Gerichtsgesetzbuches vor den Arbeitsgerichten wohl durch einen Beauftragten einer repräsentativen Organisation vertreten werden und Beistand erhalten könnten und andererseits eine Verwaltungsbehörde auf der Grundlage der Rechtsprechung des Staatsrates vor dem Staatsrat durch einen Rechtsanwalt oder Beamten vertreten werden könne.Uit de context van de prejudiciële vraag en uit de motieven van de verwijzende rechter blijkt dat aan het Hof de vraag wordt gesteld naar de grondwettigheid van artikel 19, derde lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, in zoverre die bepalin
g niet toestaat dat statutaire personeelsleden van een publiekrechtelijke overheid voor de afdeling administratie van de Raad van State worden vertegenwoordigd en bijgestaan door een afgevaardigde van een representatieve vakorganisatie terwijl, enerzijds, arbeiders en bedien
den, ook indien zij personeelsleden zijn van ...[+++]een publiekrechtelijke overheid, op grond van artikel 728, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek voor de arbeidsgerechten wel mogen worden vertegenwoordigd en bijgestaan door een afgevaardigde van een representatieve organisatie en, anderzijds, een administratieve overheid, op basis van de rechtspraak van de Raad van State, voor de Raad van State kan worden vertegenwoordigd door een advocaat of een ambtenaar.