50. ist der Überzeugung, dass die Arbeit von OLAF es erforderlich macht, dass das Amt größtmögliche Unabhängigkeit in der Personalverwaltung hat; dabei muss es die im Statut niedergelegten Anforderungen beachten, aber auch die Auflagen und Vorgaben der Haushaltsbehörde, und zwar insbesondere bei der Verwendung von Zeitstellen;
50. is ervan overtuigd dat het werk van OLAF het noodzakelijk maakt dat het bureau beschikt over een maximale onafhankelijkheid in het personeelsbeheer; daarbij moet het voldoen aan de in het Statuut gestelde eisen, maar ook aan de voorschriften en eisen van de begrotingsautoriteit en wel met name bij het gebruik van tijdelijke posten;