1.6.3. Die Besatzdichte in Stallgebäuden muss den Tieren Komfort und Wohlbefinden gewährleisten und gestatten, dass die Tiere ihre artspezifischen Bedürfnisse ausleben können, die je nach Art, Rasse und Alter der Tiere unterschiedlich sind. Sie muss ferner den Verhaltensbedürfnissen der Tiere Rechnung tragen, die insbesondere von der Gruppengröße und dem Geschlecht der Tiere abhängen.
1.6.3. De bezettingsdichtheid in de gebouwen moet borg staan voor het comfort en het welzijn van de dieren en moet tegemoetkomen aan de soortspecifieke behoeften van de dieren, die met name afhankelijk zijn van de soort, het ras en de leeftijd van de dieren.