Aus dem Urteil Nr. 32/96 des Schiedshofes und aus dem Urteil des Kassationshofes vom 24. Mai 1860 gehe hervor, dass die vom allgemeinen Recht abweichenden und zugunsten des Staates vorgesehenen Verjährungsfristen immer dann diskriminierend seien, wenn die betreffende Forderung auf einen Fehler des Staates zurückzuführen sei; es sei unwichtig, ob es sich um eine vertragliche oder ausservertragliche Haftung handele; wesentlich sei, dass die entsprechende Schuld im Staatshaushalt nicht berücksichtigt worden sei oder habe berücksichtigt werden können.
Uit het arrest nr. 32/96 van het Arbitragehof en het arrest van het Hof van Cassatie van 24 mei 1860 volgt dat de verjaringstermijnen die afwijken van het gemeen recht en waarin ten voordele van de Staat is voorzien, discriminerend zijn, telkens wanneer de betrokken schuldvordering haar oorsprong vindt in een fout van de Staat; het heeft geen belang of het om een contractuele of om een extracontractuele aansprakelijkheid gaat, vermits de essentie is dat met de overeenstemmende schuld in de rijksbegroting geen rekening is gehouden of kon worden gehouden.