Vertaling van "staatsanwaltschaft sollte dabei " (Duits → Nederlands) :

10. ist der Auffassung, dass die Europäische Staatsanwaltschaft besondere Anstrengungen unternehmen sollte, um grenzübergreifende Straftaten zu Lasten der finanziellen Interessen der EU zu bekämpfen, und dass sie dabei die Komplexität dieser Problematik und das sich daraus ergebende hohe Gefahren- und Schadensrisiko berücksichtigen sollte; bekräftigt jedoch, dass die Zuständigkeiten der Europäischen Staatsanwaltschaft genau festgelegt werden sollten, damit die darunter fallenden Straftatbestände im Voraus bestimmt und die Zuständigkeiten der Europäischen Staatsanwaltschaft und der nationalen Staatsanwaltschaften klar voneinander abgegrenzt werden können; schlägt diesbezüglich vor, die Begriffsbestimmungen in Artikel 13 des Kommissionsvorschlags, in dem die Zuständigkeit kraft Sachzusammenhangs geregelt ist, sorgfältig zu überprüfen, um eine doppelte Gefährdung oder Lücken bei der Strafverfolgung zu verhindern; schlägt vor, dafür zu sorgen, dass die der Europäischen Staatsanwaltschaft zur Verfügung stehenden Ermittlungsinstrumente und -maßnahmen einheitlich, genau bestimmt und mit den Rechtsordnungen aller Mitgliedstaaten vereinbar sind, um sicherzustellen, dass es zu keinem „Forum-Shopping“ kommen kann;
10. vindt dat het EOM bijzondere inspanningen moet leveren om grensoverschrijdende criminaliteit die de financiële belangen van de Unie schaadt aan te pakken, gezien de ingewikkeldheid van deze problematiek en het feit dat dit fenomeen een groot gevaar vormt en de Unie veel schade berokkent; bevestigt evenwel dat de bevoegdheden van het EOM nauwkeurig moeten worden afgebakend, zodat van tevoren kan worden bepaald voor welke strafbare feiten het EOM bevoegd is en de bevoegdheidsverdeling tussen het EOM en de nationale openbare ministeries duidelijk is; stelt in dit kader voor om de definities van artikel 13 van het voorstel van de Commissie inzake impliciete bevoegdheid zorgvuldig te bestuderen om dubbele vervolging of juist een juridisch vacuüm te voorkomen; stelt tevens voor te waarborgen dat opsporingsinstrumenten en -maatregelen die het EOM ter beschikking staan homogeen zijn, nauwkeurig worden gedefinieerd en eenvoudig ingepast kunnen worden in de rechtsstelsels van alle lidstaten, zodat "forumshopping" wordt voorkomen;

11. erinnert daran, dass die von sämtlichen Staatsanwälten und Bediensteten der Europäischen Staatsanwaltschaft eingeleiteten Maßnahmen und Ermittlungen unter voller Wahrung der Rechtsrundsätze durchgeführt werden müssen, insbesondere im Hinblick auf die dem Verdächtigen eingeräumten Rechte, wie die Achtung der Unschuldsvermutung bis zum Erlass einer abschließenden und rechtskräftigen Gerichtsentscheidung, das Recht auf ein faires Verfahren, das Recht, die Aussage zu verweigern, das Recht auf einen Strafverteidiger und Prozesskostenhilfe und den Grundsatz ne bis in idem. fordert die Mitgliedstaaten auf, harmonisierte Vorschriften über die Anerkennung und Zulässigkeit von Beweismitteln zu erlassen, die von der Europäischen Staatsanwaltschaft beigebracht werden; ist insbesondere der Ansicht, dass die Voraussetzungen für die Zulässigkeit von Beweismitteln so gestaltet sein sollten, dass dabei sämtliche Rechte geachtet werden, die in der Charta der Grundrechte der Europäischen Union und in der Europäischen Menschenrechtskonvention, so wie sie in der Rechtsprechung des Europäischen Gerichtshofs für Menschenrechte ausgelegt werden, und im Einklang mit Artikel 6 des Vertrags über die Europäische Union garantiert werden; ist der Ansicht, dass die Europäische Staatsanwaltschaft aktiv nach allen relevanten Beweismitteln suchen sollte, egal, ob diese belastend oder entlastend sind;
11. wijst er nogmaals op dat alle door de aanklagers en medewerkers van het EOM verrichte activiteiten en ingestelde onderzoeken volledig in overeenstemming moeten zijn met de grondbeginselen van het recht, met name met de rechten van verdachten en beklaagden, zoals de eerbiediging van het vermoeden van onschuld tot er een definitieve en onherroepelijke rechterlijke uitspraak ligt, het recht op een eerlijk proces, het zwijgrecht, het recht op een advocaat en op rechtsbijstand, en de eerbiediging van het beginsel ne bis in idem; vraagt de lidstaten erop toe te zien dat er geharmoniseerde maatregelen worden vastgesteld met betrekking tot de erkenning en toelaatbaarheid van door het EOM ingediend bewijsmateriaal; is met name van mening dat de aan de toelaatbaarheid van het bewijsmateriaal gestelde voorwaarden dusdanig dienen te zijn dat alle rechten worden geëerbiedigd die worden gewaarborgd door het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, zoals uitgelegd in de vaste rechtspraak van het Europees Hof voor de rechten van de mens en met inachtneming van artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie; is van mening dat het EOM actief al het relevante bewijs dient te vergaren, ongeacht of het bezwarend of ontlastend is;

7. weist darauf hin, dass die Europäische Staatsanwaltschaft der Ernennung der Europäischen Staatsanwälte und der abgeordneten Europäischen Staatsanwälte sowie der Erfüllung der Kriterien bezüglich Qualifikationen, Berufserfahrung und Unabhängigkeit besondere Aufmerksamkeit widmen sollte und dabei die geografische Ausgewogenheit sicherstellen muss;
7. wenst dat het EOM bijzondere aandacht besteedt aan de benoeming van Europese aanklagers en gedelegeerde Europese aanklagers en aan de naleving van de criteria inzake kwalificaties, professionele ervaring en onafhankelijkheid, en dat hij hierbij zorgt voor een evenwichtige geografische vertegenwoordiging;

Dabei sei darauf hingewiesen, dass der Fahrplan zur Stärkung der Verfahrensrechte von Verdächtigten oder Beschuldigten in Strafverfahren, der am 30. November 2009 vom Rat angenommen wurde, noch nicht abgeschlossen ist und sich der Vorschlag auf den Verweis auf das einzelstaatliche Recht hinsichtlich des Rechts, die Aussage zu verweigern, der Unschuldsvermutung, des Rechts auf Prozesskostenhilfe und Ermittlungen zu Zwecken der Verteidigung beschränkt. Deshalb sollte zur Einhaltung des Grundsatzes der Waffengleichheit das für die an einem Verfahren der Europäischen Staatsanwaltschaft beteiligten Verdächtigen oder Beschuldigten geltende Recht auch auf Verfahrensgarantien gegen Ermittlungs- und Strafverfolgungsmaßnahmen derselben – unbeschadet etwaiger zusätzlicher oder höherer Standards bei Verfahrensgarantien, die durch das Unionsrecht gewährt werden – anwendbar sein.
Overigens is de routekaart ter versterking van de procedurele rechten van verdachten en beklaagden in strafprocedures, aangenomen door de Raad op 30 november 2009, nog niet voltooid en worden op grond van het voorstel alle kwesties op het gebied van het recht op zwijgen, onschuldpresumptie, het recht op gratis rechtsbijstand en onderzoek ter verdediging, naar nationaal niveau terugverwezen; de wetgeving die van toepassing is op de verdachten of beklaagden die betrokken zijn bij procedures van het Europees Openbaar Ministerie, dient met het oog op het beginsel van processuele gelijkheid eveneens van toepassing te zijn op de procedurele waarborgen tegen de opsporings- en vervolgingshandelingen van het Europees Openbaar Ministerie, zonder afbreuk te doen aan eventuele aanvullende of strengere normen betreffende procedurele waarborgen op grond van de wetgeving van de Unie;

Zur Lösung der Probleme im Zusammenhang mit der Zerstückelung des europäischen Strafrechtsraumes, der schwerfälligen justiziellen Zusammenarbeit zwischen den Mitgliedstaaten und ihrer mangelhaften Effizienz sowie der Schwierigkeiten bei der Bearbeitung von Verwaltungsverfahren bei gerichtlichen Verfolgungen, schlug die Kommission der Regierungskonferenz eine Änderung von Artikel 280 zur Schaffung einer Europäischen Staatsanwaltschaft vor. Die Arbeit dieser Staatsanwaltschaft sollte dabei nach abgeleitetem Recht geregelt werden. Die Regierungskonferenz ihrerseits übernahm den Vorschlag der Kommission, der die uneingeschränkte Unterstützung des Parlaments genoss, indes nicht.
Om het hoofd te bieden aan problemen als de versnippering van de Europese strafrechtelijke ruimte, de moeizame samenwerking tussen de lidstaten en de geringe doelmatigheid ervan, de moeilijkheid om na administratief onderzoek een strafrechtelijke vervolging in te stellen, stelde de Commissie de IGC voor artikel 280 zodanig te wijzigen dat er een Europese openbare aanklager kan worden benoemd; voor het functioneren werd verwezen naar het afgeleide recht. De IGC schaarde zich niet achter het voorstel dat wel volledig gesteund werd door het Europees Parlement.