(2) Das Vorliegen der in Artikel 3 Absatz 1 und Artikel 5 Absatz 1 genannten Gründe für die Rückübernahme von Drittstaatsangehörigen und Staatenlosen wird insbesondere mit den in Anhang 4 aufgeführten Belegen glaubhaft gemacht; die Glaubhaftmachung kann nicht durch gefälschte Dokumente erfolgen.
2. Prima facie bewijs dat de in artikel 3, lid 1, en artikel 5, lid 1, vermelde gronden voor overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen voorhanden zijn, kan met name worden geleverd door middel van de in bijlage 4 vermelde bewijsmiddelen; prima facie bewijs kan niet door middel van valse documenten worden geleverd.