Art. 6. Die Spitzenarbeiterin oder der Spitzenarbeiter kann dem gearbeiteten Motiv eine originelle und persönliche Note verleihen (d.h. andere Schläge als der Leinenschlag oder der Gimpenschlag), wobei jedoch der eigentliche Charakter der Spitze nicht verloren gehen darf.
Art. 6. De kantwerkster of -werker kan het uitgevoerde motief een originele en persoonlijke noot geven (d.w.z. andere slagen dan linnen en half linnen) en zonder het intrinsieke karakter van de kant te wijzigen.