11. ist der Auffassung, dass die Staats- und Regierungschefs in Laeken die Präsidentin bzw. den Präsidenten des Konvents benennen und bei der Zusammensetzung des neuen Organs eine angemessene Vertretung der verschiedenen Institutionen gewährleisten sollten; ist ferner der Auffassung, dass auch die Bewerberländer als aktive Beobachter an der Arbeit des Konvents sowie im Ausschuss der Regionen und im Wirtschafts- und Sozialausschuss beteiligt sein sollten;
11. is van mening dat de staatshoofden en regeringsleiders in Laken de voorzitter van de conventie zouden moeten benoemen en bij de samenstelling van het nieuwe orgaan een correcte en passende vertegenwoordiging van de verschillende instellingen zouden moeten waarborgen; is voorts van mening dat de kandidaat-lidstaten als actieve waarnemers bij de werkzaamheden van de conventie en in de Commissie voor de regio's en de Commissie economische en sociale zaken betrokken moeten worden;