110. weist darauf hin, dass sich die Bruttovorfinanzierung zum 30. Juni 2013 auf 81 Mrd. EUR belief, wovon 75 % (etwa 61 Mrd. EUR) bereits vor 18 Monaten und 20 % (16 Mrd. EUR) vor mehr als sechs
Jahren bestanden; stellt fest, dass unnötig lange Zeiträume bei Vorfinanzierungen das Risiko von Fehlern oder Verlusten erhöhen können, und ist der Ansicht, dass die Vorfinanzierung 50 Mrd. EUR nicht ü
bersteigen darf und sollte; stellt fest, dass die Vorfinanzierungen im Rahmen der geteilten Mittelverwaltung nicht an Garantien g
ebunden si ...[+++]nd; regt deshalb an, dass die Kommission in den Berichten des Rechnungsführers eine Aufschlüsselung der Vorfinanzierungen nach Entstehungsjahr und nach Mitgliedstaat bereitstellt; 110. wijst erop dat op 30 juni 2013 de brutovoorfinanciering 81 miljard EUR bedroeg, waarvan 75 % (ongeveer 61 miljard EUR) ouder was dan 18 maanden en 20 % (16 miljard EUR) ouder dan 6 jaar; merkt op dat onnodig lange perioden van voorfinanciering kunnen leiden tot een verhoogd risico op fouten of verlies, is van mening dat voorfinanciering niet meer dan 50 miljard EUR ma
g en kan bedragen; stelt vast dat bij gedeeld beheer voorfinancieringsbetalingen niet afhankelijk zijn van het bestaan van een garantie;
stelt derhalve voor dat de Commiss ...[+++]ie in de verslagen van de rekenplichtigen een verdeling van voorfinancieringsbetalingen per transactiejaar en per lidstaat verstrekt;