Daher sollte sie unter Berücksichtigung der besonderen Merkmale der Schalenobstanlagen in den einzelnen Mitgliedstaaten klarer gefasst werden, wobei festgelegt wird, dass die Obergrenze von 10 % entweder für die Mindestzahl von Bäumen je ha Obstanlage oder für die tatsächliche Zahl der Schalenobstbäume in der betreffenden Obstanlage gilt.
De draagwijdte van deze bepaling moet derhalve met inachtneming van de specifieke aard van de notenboomgaarden in de lidstaten worden verduidelijkt door te preciseren dat de genoemde grens van 10 % is gerelateerd aan hetzij het minimumaantal notenbomen per hectare boomgaard, hetzij het aantal werkelijk in de betrokken boomgaard geplante notenbomen.