Die Artikel 20 4° und 23 des Gesetzes vom 1. März 1958 bezüglich der Rechtsstellung der Berufsoffiziere der Land-, Luft- und Seestreitkräfte und des Sanitätsdienstes sowie der Reserveoffiziere aller Streitkräfte und des Sanitätsdienstes sehen die definitive Amtsenthebung durch Entlassung von Amts wegen des Offiziers vor, der sich solcher Taten schuldig gemacht hat, die mit seinem Offiziersstand nicht zu vereinbaren sind.
De artikelen 20, 4°, en 23 van de wet van 1 maart 1958 betreffende het statuut der beroepsofficieren van de land-, de lucht-, de zeemacht en de medische dienst en der reserveofficieren van alle krijgsmachtdelen en van de medische dienst voorzien in de definitieve ambtsontheffing door ontslag van ambtswege van de officier die zich schuldig heeft gemaakt aan niet met zijn staat van officier overeen te brengen feiten.
