Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «solange kein endurteil » (Allemand → Néerlandais) :

Insofern Artikel 216bis § 2 des Strafprozessgesetzbuches nach erfolgter Einleitung der Strafverfolgung einen Vergleich ermöglicht, solange kein Endurteil oder Endentscheid erlassen worden ist, und insofern er die Rolle des zuständigen Richters auf die Feststellung des Erlöschens der Strafverfolgung, « nachdem er überprüft hat, ob die in § 1 Absatz 1 erwähnten formellen Anwendungsbedingungen erfüllt sind, ob der Täter den vorgeschlagenen Vergleich angenommen und eingehalten hat und ob das Opfer und die Steuer- oder Sozialverwaltung gemäß § 4 und § 6 Absatz 2 entschädigt worden sind », begrenzt, tut diese Bestimmung dem Recht auf ein faire ...[+++]

In zoverre artikel 216bis, § 2, van het Wetboek van strafvordering, nadat de strafvordering is ingesteld, een minnelijke schikking mogelijk maakt zolang geen eindvonnis of eindarrest werd gewezen en in zoverre het de rol van de bevoegde rechter beperkt tot het vaststellen van het verval van de strafvordering « na te hebben nagegaan of voldaan is aan de formele toepassingsvoorwaarden van § 1, eerste lid, of de dader de voorgestelde minnelijke schikking heeft aanvaard en nageleefd, en het slachtoffer en de fiscale of sociale administratie werden vergoed ove ...[+++]


Der Gerichtshof hat Artikel 216bis § 2 des Strafprozessgesetzbuches noch zu prüfen, insofern er bestimmt, dass der « erweiterte » Vergleich auch während des Verfahrens zur Sache stattfinden kann, solange « noch kein Endurteil oder Endentscheid in Strafsachen erlassen worden ist ».

Het Hof dient nog artikel 216bis, § 2, van het Wetboek van strafvordering te toetsen in zoverre het bepaalt dat de « verruimde » minnelijke schikking ook kan plaatsvinden tijdens de procedure ten gronde, zolang er « nog geen eindvonnis of eindarrest is gewezen in strafzaken ».


Die erste präjudizielle Frage betrifft die Frage, ob mit dem in den Artikeln 10 und 11 der Verfassung enthaltenen Grundsatz der Gleichheit und Nichtdiskriminierung der Behandlungsunterschied vereinbar sei, der durch die Ubergangsbestimmung von Artikel 42 § 2 Absatz 1 des Gesetzes vom 27. April 2007 entstehe, wenn diese Bestimmung so ausgelegt werde, dass ein Hauptkläger und ein Widerkläger eine vor dem 1. September 2007 eingereichte Ehescheidungsklage auf die früheren Artikel 229, 231 und 232 des Zivilgesetzbuches stützen könnten (solange kein Endurteil ergangen sei), dass jedoch ein Beklagter, der nach dem 1. September 2007 eine Widerkl ...[+++]

De eerste prejudiciële vraag betreft de bestaanbaarheid, met het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie vervat in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van het verschil in behandeling dat door de overgangsbepaling van artikel 42, § 2, eerste lid, van de wet van 27 april 2007 ontstaat indien die bepaling zo wordt begrepen dat de hoofdeiser en de eiser op tegeneis de vóór 1 september 2007 ingestelde vordering tot echtscheiding kunnen doen steunen op de vroegere artikelen 229, 231 en 232 van het Burgerlijk Wetboek (en zolang geen eindvonnis is geveld), maar dat de verweerder, die na 1 september 2007 een tegenvordering instelt, geen ...[+++]


Artikel 42 § 2 Absatz 1 des Gesetzes vom 27. April 2007 steht in der Auslegung, wonach die Artikel 229, 231 und 232 des Zivilgesetzbuches nur auf die Hauptklagen auf Ehescheidung aus einem bestimmten Grund, die vor dem Inkrafttreten dieses Gesetzes eingereicht wurden (solange kein Endurteil ergangen ist) anwendbar bleiben, und nicht auf Widerklagen, die aus den gleichen Gründen nach dem Inkrafttreten dieses Gesetzes eingereicht wurden, im Widerspruch zu den Artikeln 10 und 11 der Verfassung.

Artikel 42, § 2, eerste lid, van de wet van 27 april 2007, in de interpretatie dat de artikelen 229, 231 en 232 van het Burgerlijk Wetboek enkel van toepassing blijven op de hoofdvorderingen tot echtscheiding op grond van bepaalde feiten die zijn ingeleid vóór de inwerkingtreding van die wet (zolang geen eindvonnis is geveld) en niet op de tegenvorderingen die op diezelfde gronden zijn ingeleid na de inwerkingtreding van die wet, is in strijd met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.


Die zweite, die dritte und die vierte präjudizielle Frage beruhen im Gegensatz zur ersten präjudiziellen Frage auf einer Auslegung von Artikel 42 § 2 Absatz 1 des Gesetzes vom 27. April 2007, wonach die ehemaligen Artikel 229, 231 und 232 des Zivilgesetzbuches sowohl auf Ehescheidungsklagen (sowohl Hauptklagen als auch Widerklagen), die vor dem Inkrafttreten dieses Gesetzes eingereicht wurden (solange kein Endurteil ergangen ist), als auch auf Widerklagen, die nach diesem Datum (1. September 2007) eingereicht wurden, anwendbar bleiben.

De tweede, de derde en de vierde prejudiciële vraag gaan, in tegenstelling tot de eerste prejudiciële vraag, uit van de interpretatie van artikel 42, § 2, eerste lid, van de wet van 27 april 2007 volgens welke de vroegere artikelen 229, 231 en 232 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing blijven zowel op de vorderingen tot echtscheiding (zowel hoofdvorderingen als tegenvorderingen) die zijn ingeleid vóór de inwerkingtreding van die wet (zolang geen eindvonnis is geveld) als op de tegenvorderingen die na die datum (1 september 2007) zijn ingediend.


Artikel 42 § 2 Absatz 1 des Gesetzes vom 27. April 2007 steht in der Auslegung, wonach die Artikel 229, 231 und 232 des Zivilgesetzbuches nur auf die Hauptklagen auf Ehescheidung aus einem bestimmten Grund, die vor dem Inkrafttreten dieses Gesetzes eingereicht wurden (solange kein Endurteil ergangen ist) anwendbar bleiben, und nicht auf Widerklagen, die aus den gleichen Gründen nach dem Inkrafttreten dieses Gesetzes eingereicht wurden, im Widerspruch zu den Artikeln 10 und 11 der Verfassung.

Artikel 42, § 2, eerste lid, van de wet van 27 april 2007, in de interpretatie dat de artikelen 229, 231 en 232 van het Burgerlijk Wetboek enkel van toepassing blijven op de hoofdvorderingen tot echtscheiding op grond van bepaalde feiten die zijn ingeleid vóór de inwerkingtreding van die wet (zolang geen eindvonnis is geveld) en niet op de tegenvorderingen die op diezelfde gronden zijn ingeleid na de inwerkingtreding van die wet, is in strijd met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.


Die erste präjudizielle Frage betrifft die Frage, ob mit dem in den Artikeln 10 und 11 der Verfassung enthaltenen Grundsatz der Gleichheit und Nichtdiskriminierung der Behandlungsunterschied vereinbar sei, der durch die Ubergangsbestimmung von Artikel 42 § 2 Absatz 1 des Gesetzes vom 27. April 2007 entstehe, wenn diese Bestimmung so ausgelegt werde, dass ein Hauptkläger und ein Widerkläger eine vor dem 1. September 2007 eingereichte Ehescheidungsklage auf die früheren Artikel 229, 231 und 232 des Zivilgesetzbuches stützen könnten (solange kein Endurteil ergangen sei), dass jedoch ein Beklagter, der nach dem 1. September 2007 eine Widerkl ...[+++]

De eerste prejudiciële vraag betreft de bestaanbaarheid, met het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie vervat in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van het verschil in behandeling dat door de overgangsbepaling van artikel 42, § 2, eerste lid, van de wet van 27 april 2007 ontstaat indien die bepaling zo wordt begrepen dat de hoofdeiser en de eiser op tegeneis de vóór 1 september 2007 ingestelde vordering tot echtscheiding kunnen doen steunen op de vroegere artikelen 229, 231 en 232 van het Burgerlijk Wetboek (en zolang geen eindvonnis is geveld), maar dat de verweerder, die na 1 september 2007 een tegenvordering instelt, geen ...[+++]




datacenter (6): www.wordscope.be (v4.0.br)

'solange kein endurteil' ->

Date index: 2024-01-22
w