Vertaling van "sogenannte alternative energiequellen sind jedoch " (Duits → Nederlands) :

Alternative Anlagestrategien sind jedoch auch komplexer und mit höheren Risiken behaftet als die klassischen OGAW.
Alternatieve beleggingsstrategieën zijn echter complexer en kunnen grotere risico’s voor de beleggers met zich brengen dan klassieke icbe’s.

Sogenannte alternative Energiequellen sind jedoch ebenso ineffizient, wenn nicht sogar noch ineffizienter.
Maar even inefficiënt, of nog meer, zijn de zogenaamde alternatieve energiebronnen.

* Alternative Kraftstoffe sind Kraftstoffe oder Energiequellen, die zumindest teilweise als Ersatz für Erdöl als Energieträger dienen.
* Alternatieve brandstoffen zijn brandstoffen of energiebronnen die, althans gedeeltelijk, dienen als vervanging van fossiele oliebronnen.

In der Erwägung, dass der CWEDD die von dem Studienbüro vorgeschlagene Alternative in der von der Regierung in Auftrag gegebenen Analyse (die sogenannte Abis Alternative) unterstützt, da diese Alternative die Auswirkungen auf die Landwirtschaft und die Umwelt so gering wie möglich hält; dass er jedoch darauf hinweist, dass diese Alternative zu einer zusätzlichen Verstädterung des Agrargebiets führt und er daher wünscht, dass die Regierung die Möglichkeit einer operativen Ausgleichsmaßnahme zugunsten der Landwirtschaft prüft;
Overwegende dat de "CWEDD" de alternatieve steunt die voorgesteld is door het onderzoeksbureau in het onderzoek dat door de Regering werd aangevraagd (Abis alternatieve) en die de weerslag op het milieu en de landbouw minimaliseert; dat hij echter vermeldt dat deze alternatieve een bijkomende bebouwing van het landbouwgebied teweegbrengt en bijgevolg wenst dat de Regering de inbreng van een operationele compensatie ten gunste van de landbouw onderzoekt;

(1) „Alternative Kraftstoffe“ sind Kraftstoffe oder Energiequellen, die als Ersatz für Erdöl als Energieträger für den Verkehrssektor dienen und zur Reduzierung der verkehrsbedingten CO2-Emissionen und zur Eindämmung von Verschmutzung beitragen können. Sie umfassen unter anderem:
(1) "Alternatieve brandstoffen": brandstoffen of energiebronnen die dienen als vervanging van fossiele oliebronnen in de energievoorziening voor vervoer en ertoe kunnen bijdragen dat de energievoorziening koolstofvrij wordt en de vervuiling wordt beperkt.

begrüßt die Mitteilung der Kommission vom Februar 2016 mit einer EU-Strategie zur Wärme-und Kälteerzeugung; verweist jedoch auf den Mangel an Fortschritten und die niedrigen Zielvorgaben beim Einsatz erneuerbarer Energiequellen zur Wärme- und Kälteerzeugung, insbesondere in Gebäuden; betont, dass die Nutzung von Energie aus erneuerbaren Quellen im Bereich der Wärme- und Kälteerzeugung ein großes Potenzial für kontinuierliche Fortschritte birgt; weist darauf hin, dass der Sektor der Wärme- und Kälteerzeugung für die Hälfte des Endenergieverbrauchs der EU steht und mithin eine Schlüsselrolle bei der Verwirklichung der Ziele der EU im Bereich des Klimaschutzes und der erneuerbaren Energiequellen spielt; verweist auf die Vorteile der Steigerung des Anteils von Energie aus erneuerbaren Quellen im Bereich der Wärme- und Kälteerzeugung; unterstreicht die Bedeutung der gestiegenen Flexibilität der thermischen Infrastruktur und Speicherung für die Integration variabler erneuerbarer Energiequellen durch die Speicherung von Energie in Form von Wärme, die eine hervorragende Rendite versprechen und Möglichkeiten für den Ausbau hochwertiger Beschäftigung auf lokaler Ebene eröffnen; fordert die Kommission auf, die im Legislativpaket zu Energie aus erneuerbaren Quellen für die Zeit nach 2020 bestehenden Regelungslücken zu schließen; bekräftigt, dass der Sektor der Wärme-und Kälteerzeugung (vor dem Hintergrund, dass 61 % des in die Europäische Union eingeführten Gases in Gebäuden und vor allem für die Heizung verwendet werden) ein erhebliches Potenzial für eine Erhöhung der Energiesicherheit bietet, beispielsweise durch die Entwicklung von Fernwärme- bzw. Fernkühlungsnetzen, die ein wirksames Mittel zur Einbindung nachhaltig erzeugter Wärme in Städten in großem Maßstab sind, da sie gleichzeitig Wärme aus einer Vielzahl von Quellen verteilen können und nicht systemimmanent von einer Quelle abhängen.
is verheugd over de mededeling van de Commissie van februari 2016 over een EU-strategie voor verwarming en koeling, maar wijst op het gebrek aan vooruitgang en de lage doelstellingen voor het gebruik van hernieuwbare energie voor verwarming en koeling, met name in gebouwen; wijst op het grote potentieel voor verdere vooruitgang in het gebruik van hernieuwbare energie voor verwarming en koeling; merkt op dat de sector verwarming en koeling goed is voor de helft van het eindenergieverbruik van de EU en daarom een belangrijke rol speelt bij het halen van de EU-doelstellingen inzake klimaat en hernieuwbare energiebronnen; erkent de voordelen van een toenemend gebruik van hernieuwbare energie in de sector verwarming en koeling; benadrukt dat de grotere flexibiliteit van warmte-infrastructuur en -opslag de integratie van variabele hernieuwbare bronnen vergemakkelijkt door energie op te slaan in de vorm van warmte, hetgeen een uitstekend rendement op investeringen biedt, evenals mogelijkheden voor de uitbreiding van kwalitatief hoogwaardige lokale werkgelegenheid; dringt er bij de Commissie op aan de lacunes in de regelgeving te dichten in het wetgevingspakket voor hernieuwbare energiebronnen voor de periode na 2020; herhaalt dat inspanningen in de sector verwarming en koeling een groot potentieel bieden voor een grotere energiezekerheid (gezien het feit dat 61 % van het in de Europese Unie ingevoerde gas wordt gebruikt in gebouwen, met name voor verwarmingsdoeleinden), bijvoorbeeld door de ontwikkeling van netwerken voor stadsverwarming/-koeling, die een efficiënt middel zijn om duurzame verwarming op grote schaal te integreren in steden, aangezien zij tegelijkertijd warmte kunnen leveren uit verschillende bronnen en niet per definitie afhankelijk zijn van een enkele bron.

16. weist darauf hin, dass Energieversorgungssicherheit und Ernährungssicherheit eng aneinander gekoppelt sind; stellt fest, dass die Energiekosten ein entscheidender Faktor für das Maß der Rentabilität der in hohem Maße vom Erdöl abhängigen Landwirtschaft sind; befürwortet Maßnahmen, durch die die Landwirte einen Anreiz erhalten, ihre Energieeffizienz zu steigern und alternative Energiequellen zu erschließen; fordert die EU und die nationalen Regierungen auf, Kampagnen ins Leben zu rufen und strukturelle Änderungen einzuleiten, um die Verschwendung von Lebensmitteln auf ein Minimum zu reduzieren;
16. herinnert eraan dat energiezekerheid en voedselzekerheid zeer nauw met elkaar samenhangen; erkent dat energiekosten een belangrijke factor zijn voor het bepalen van het rentabiliteitsniveau van de landbouw, die grotendeels afhankelijk is van olie; moedigt maatregelen aan die de landbouwers ertoe aanzetten energie-efficiënter te worden en alternatieve energiebronnen te ontwikkelen; verzoekt de EU en de nationael regeringen om campagnes te lanceren en structurele veranderingen door te voeren om de verspilling van voedsel tot een minimum terug te brengen;

12. betont die Notwendigkeit, die Herstellung und den Einsatz von Biokraftstoffen der ersten und zweiten Generation als alternative Energiequellen auch weiterhin zu fördern; unterstreicht die äußerst bedeutende Rolle, die die Entwicklung von Anbaukulturen zur Gewinnung von Biokraftstoffen der ersten Generation für die Zukunft der europäischen Landwirte spielt, die von der Reform der GAP und der Reform der gemeinsamen Marktorganisation für Zucker betroffen sind; betont, dass die Biokraftstoffherstellung keine negativen Auswirkungen auf die Lebensmittelherstellung haben oder zu Abholzungen führen sollte; verlangt, dass Maßnahmen eingeleitet werden, um während des gesamten Herstellungsprozesses die Nachhaltigkeit sicherzustellen; fordert die Kommission auf, ein System zur Zertifizierung aller Biokraftstoffe in Bezug auf ihre Nachhaltigkeit anzustreben, das mit den WTO-Bestimmungen im Einklang steht;
12. benadrukt de noodzaak van verdere bevordering van de productie en het gebruik van biobrandstoffen van de eerste en de tweede generatie als alternatieve energiebronnen; onderstreept de zeer belangrijke rol die de ontwikkeling van gewassen voor biobrandstoffen van de eerste generatie heeft voor de toekomst van Europese boeren die getroffen zijn door het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) en de suikerhervorming in het kader van de gemeenschappelijke marktordening (GMO); benadrukt dat de productie geen negatieve invloed mag hebben op de voedselproductie en niet mag leiden tot ontbossing; dringt aan op maatregelen om duurzaamheid te verzekeren in het volledige productieproces; verzoekt de Commissie een regeling voor de toekenning van duurzaamheidscertificaten voor biobrandstoffen na te streven die strookt met de regels van de WTO;

Die innerstaatliche Beförderung innerhalb eines EU-Landes durch Verkehrsunternehmer, die nicht in diesem Land niedergelassen sind, die sogenannte Kabotage*, unterliegt jedoch weiterhin Beschränkungen.
Nationaal wegvervoer binnen een EU-land door vervoerders die geen ingezetene zijn in dat land, ook wel bekend als cabotage (*), valt nog steeds onder beperkingen.

Nur für die sogenannte "dritte Kategorie" von Reaktoren (also Reaktoren, die nicht nachgerüstet werden können) verweist die Kommission auf die dringende Notwendigkeit der Finanzierung alternativer Energiequellen. Generell jedoch wird die Europäische Union "ihren finanziellen Beitrag im einzelnen festlegen, wenn eine zufriedenstellende umfassende Übereinkunft mit den betroffenen Ländern erzielt wurde, die die Auswirkungen verschiedener Optionen auf künftige Energiepolitiken berücksichtigt".
Enkel voor de zogeheten "derde categorie"-reactoren (d.w.z. reactoren die niet te moderniseren zijn) wijst de Commissie op de dringende noodzaak alternatieve energiebronnen te financieren; in het algemeen echter zal de Europese Unie "haar financiële deelneming moeten specificeren, wanneer er met de betrokken landen bevredigende overeenstemming is bereikt, waarin rekening is gehouden met de gevolgen van de verschillende opties voor het toekomstige energiebeleid".