Der beizulegende Zeitwert von Finanzinvestitionen in Eigenkapitalinstrumente, die über keine Preisnotierung auf einem aktiven Markt für ein identisches Finanzinstrument verfügen (d.h. einen Inputfaktor auf Stufe 1), sowie von Derivaten, die
mit ihnen verbunden sind und die durch Übergabe solcher Eigenkapitalinstrumente beglichen werden müssen (siehe Paragra
phen 46(c) und 47), kann verlässlich bemessen werden, wenn (a) die Schwankungsbandbreite der vernünftigen Bemessungen des beizulegenden Zeitwerts für dies
es Instrum ...[+++]ent nicht signifikant ist oder (b) die Eintrittswahrscheinlichkeiten der verschiedenen Schätzungen innerhalb dieser Bandbreite auf angemessene Weise beurteilt und bei der Bemessung des beizulegenden Zeitwerts verwendet werden können.De reële waarde van beleggingen in eigenvermogensinstrumenten die geen op een actieve markt genoteerde prijs voor een identiek instrument hebben (dat wil zeggen een input van niveau 1) en derivaten die zijn gekoppeld aan, en moeten worden afgewikkeld door levering van, een dergelijk eigenvermogensinstrument (zie de alinea's 46(c) en 47) kan betrouwbaar worden bepaald als (a) de variabiliteit in de bandbreedte van redelijke waarderingen van dat instrument t
egen reële waarde niet aanzienlijk is of als (b) de waarschijnlijkheid van de verschillende schattingen binnen de bandbreedte redelijk goed kan worden ingeschat en kan worden gebruikt v
...[+++]oor het bepalen van de reële waarde.