Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «sie hat kein exemplar davon » (Allemand → Néerlandais) :

Sie hat keine unverhältnismäßigen Folgen, da, wie in B.10 dargelegt wurde, die sich für die Steuerverwaltung daraus ergebende gesetzliche Vermutung durch den säumigen Steuerpflichtigen widerlegt werden kann, indem er den Nachweis des richtigen Betrags der durch die Ausübung seines Berufs erzielten Einkünfte erbringt.

Zij heeft geen onevenredige gevolgen omdat, zoals is uiteengezet in B.10, het wettelijk vermoeden dat voor de belastingadministratie daaruit volgt, door de in gebreke blijvende belastingplichtige kan worden weerlegd door het bewijs te leveren van het juiste bedrag van de inkomsten die door de uitoefening van zijn beroep zijn gegenereerd.


Sie hat keine unverhältnismäßigen Folgen, da, wie in B.10 dargelegt wurde, die sich für die Steuerverwaltung daraus ergebende gesetzliche Vermutung durch den säumigen Steuerpflichtigen widerlegt werden kann, indem er den Nachweis des richtigen Betrags der durch die Ausübung seines Berufs erzielten Einkünfte erbringt.

Zij heeft geen onevenredige gevolgen omdat, zoals is uiteengezet in B.10, het wettelijk vermoeden dat voor de belastingadministratie daaruit volgt, door de in gebreke blijvende belastingplichtige kan worden weerlegd door het bewijs te leveren van het juiste bedrag van de inkomsten die door de uitoefening van zijn beroep zijn gegenereerd.


Sobald die Dienststelle über die Zulässigkeit einer Bemerkung, eines Einwands oder eines Einspruchs entschieden hat, setzt sie den Emittenten unverzüglich davon in Kenntnis.

Zodra de dienst de ontvankelijkheid van een opmerking, bezwaar of verzet beoordeeld heeft, informeert hij onverwijld de uitzender.


Moerman, E. Derycke und R. Leysen, unter Assistenz des Kanzlers P.-Y. Dutilleux, unter dem Vorsitz des Präsidenten J. Spreutels, erlässt nach Beratung folgenden Entscheid: I. Gegenstand der Vorabentscheidungsfragen und Verfahren In zwei Entscheiden vom 17. Dezember 2014 in Sachen der « Les Sittelles » AG gegen den belgischen Staat - FÖD Finanzen -, deren Ausfertigungen am 7. Januar 2015 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen sind, hat der Appellationshof Lüttich folgende Vorabentscheidungsfragen gestellt: 1. Im ersten Entscheid: « Verstößt Artikel 75 Nr. 3 des Einkommensteuergesetzbuches 1992 gegen die Bestimmungen der Artikel 1 ...[+++]

Moerman, E. Derycke en R. Leysen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging Bij twee arresten van 17 december 2014 in zake de nv « Les Sittelles » tegen de Belgische Staat, FOD Financiën, waarvan de expedities ter griffie van het Hof zijn ingekomen op 7 januari 2015, heeft het Hof van Beroep te Luik de volgende prejudiciële vragen gesteld : 1. In het eerste arrest : « Schendt artikel 75, 3°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 de bepalingen van de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet, in zoverre het tot gevolg heeft dat een vennootschap die beantwoordt aan de criteria van een k ...[+++]


». 2. Im zweiten Entscheid: « Verstößt Artikel 75 Nr. 3 des Einkommensteuergesetzbuches 1992 gegen die Bestimmungen der Artikel 10, 11 und 172 der Verfassung, insofern er dazu führt, dass eine Gesellschaft, die den Kriterien eines KMB im Sinne von Artikel 201 Absatz 1 Nr. 1 des Einkommensteuergesetzbuches entspricht und die wegen der Ausübung ihres Haupt- oder Nebengesellschaftszwecks die Nutzung des von ihr erworbenen Anlagevermögens an eine Gesellschaft abgetreten hat, die nur wegen dieser Beteiligung nicht den Kriterien eines KMB entspricht, über die sie aber aufgrund ihrer Beteiligung eine Kontrolle ausübt, so dass sie weder selbst v ...[+++]

»; 2. In het tweede arrest : « Schendt artikel 75, 3°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 de bepalingen van de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet, in zoverre het tot gevolg heeft dat een vennootschap die beantwoordt aan de criteria van een kmo in de zin van artikel 201, eerste lid, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en die, wegens de uitoefening van haar voornaamste of bijkomend maatschappelijk doel, het gebruik van de door haar verkregen vaste activa overdraagt aan een vennootschap die niet aan de criteria van ...[+++]


Art. 4 - Die Verwaltung besichtigt die vermietete Infrastruktur, wenn sie über keine gültige ACISEE-Bescheinigung nach Artikel R.188 Ziffer 1 des Wassergesetzbuches verfügt, und prüft, ob diese Infrastruktur eine genügende Kapazität bietet, um die gemäß Artikel 3 angegebenen Mengen zu lagern, unter Berücksichtigung der Kapazitäten, die für die Aktivitäten des Vermieters und die anderen Verträge, die Letzterer abgeschlossen hat, nötig sind.

Art. 4. De administratie bezoekt de gehuurde infrastructuur als daarvoor geen geldig ACISEE-attest bestaat zoals bedoeld in artikel R.188, 1°, van het Waterwetboek en gaat na of de capaciteit ervan voldoet om de overeenkomstig artikel 3 aangegeven hoeveelheden onder te brengen, rekening houdend met de capaciteit die nodig is voor de activiteiten van de verhuurder en de andere door laatstgenoemde aangegane contracten.


Der Europäische Gerichtshof für Menschenrechte hat nämlich mehrmals entschieden, dass ' die durch das innerstaatliche Recht gebotenen Beschwerden insgesamt die Erfordernisse von Artikel 13 erfüllen können, selbst wenn keine einzige davon allein sie vollständig erfüllt ' (siehe insbesondere EuGHMR, 5. Februar 2002, Conka gegen Belgien, § 75; 26. April 2007, Gebremedhin (Gaberamadhien) gegen Frankreich, § 53; 2. Oktober 2012, Singh und andere gegen Belgien, § 99).

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft immers herhaaldelijk geoordeeld dat ' het geheel van de door het interne recht geboden beroepen kan voldoen aan de vereisten van artikel 13, zelfs wanneer geen enkele daarvan op zich daaraan helemaal beantwoordt ' (zie met name EHRM, 5 februari 2002, Conka t. België, § 75; 26 april 2007, Gebremedhin (Gaberamadhien) t. Frankrijk, § 53; 2 oktober 2012, Singh en anderen t. België, § 99).


« Wie bereits in der Antwort auf die Frage Nr. 540 vom 10. März 2005 von Herrn [...] (Fragen und Antworten, Kammer, 2004-2005, Nr. 96, S. 17171) dargelegt wurde, sind die Brigadekommissare aufgrund von Artikel 240 des Gesetzes über die integrierte Polizei in der Tat seit dem 1. Januar 2001 keine Polizeibeamten mehr. Sie können jedoch ihre Stelle als Verbindungsbeamte bei dem Provinzgouverneur weiterhin unter Aufrechterhaltung ihres Statuts bekleiden. Es handelt sich im Einzelnen um das Statut, das vor dem 1. Januar 200 ...[+++]

« Zoals reeds uiteengezet in het antwoord op de vraag nr. 540 van 10 maart 2005 van de heer [...] (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2004-2005, nr. 96, blz. 17171), zijn de brigadecommissarissen, op grond van artikel 240 van de wet op de geïntegreerde politie, inderdaad sinds 1 januari 2001 geen politieambtenaar meer. Zij kunnen evenwel hun betrekking van verbindingsambtenaar bij de provinciegouverneur blijven uitoefenen met het behoud van hun statuut. Het betreft meer bepaald het statuut dat op hen van toepassing was vóór 1 januari 2001. Het feit dat zij vanaf die datum niet langer po ...[+++]


Wie der Gerichtshof in seinem Entscheid Nr. 148/2010 vom 16. Dezember 2010 angemerkt hat, ist die Aussetzung der Zahlung des Eingliederungseinkommens eine strafrechtliche Sanktion im Sinne von Artikel 6 Absatz 1 der Europäischen Menschenrechtskonvention und muss sie also den allgemeinen Prinzipien des Strafrechts entsprechen, aber sie ist keine Strafe im Sinne von Artikel 1 des Strafgesetzbuches, so dass die innerstaatlichen Regeln des Strafrechts und des Strafverfahrens als solche nicht darauf anwendbar sind (B.3.3).

Zoals het Hof bij zijn arrest nr. 148/2010 van 16 december 2010 heeft opgemerkt, is de schorsing van de betaling van het leefloon een strafsanctie in de zin van artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en moet zij dus de algemene beginselen van het strafrecht in acht nemen, maar is zij geen straf in de zin van artikel 1 van het Strafwetboek, zodat de interne regels van het strafrecht en de strafrechtspleging daarop niet als dusdanig van toepassing zijn (B.3.3).


Snappe, T. MerckxVan Goey, P. Nihoul, T. Giet und R. Leysen, unter Assistenz des Kanzlers P.-Y. Dutilleux, unter dem Vorsitz des Präsidenten J. Spreutels, erlässt nach Beratung folgenden Entscheid: I. Gegenstand der Vorabentscheidungsfrage und Verfahren In seinem Urteil vom 16. September 2013 in Sachen der Staatsanwaltschaft gegen Christophe Briand, dessen Ausfertigung am 30. Oktober 2015 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat das Polizeigericht Brüssel folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: « Verstößt Artikel 62 § 8 [zu lesen ist: Absatz 8] des Gesetzes vom 16. März 1968 über die Straßenverkehrspolizei dadurch, da ...[+++]

Snappe, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij vonnis van 16 september 2013 in zake het openbaar ministerie tegen Christophe Briand, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 30 oktober 2015, heeft de Politierechtbank te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 62, § 8 [lees : achtste lid], van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer, in zoverre het bepaalt dat ...[+++]




datacenter (6): www.wordscope.be (v4.0.br)

'sie hat kein exemplar davon' ->

Date index: 2022-05-20
w