Die klagenden Parteien führen an, dass die angefochtene Bestimmung im Widerspruch zu den Artikeln 10, 11 und 172 der Verfassung stehe, da sie
einen Steuervorteil biete für die Empfänger von Entlohnungen und Erträgen, die ihre Berufsaufwendungen nicht nachwiesen und die den Höchstbetrag von 2.500 Euro nicht überschritten, während andere Kategorien von Steuerpflichtigen nicht den gleichen Steue
rvorteil erhielten, nämlich (1) die Empfänger von Entlohnungen und Erträgen, die ihre tatsächlichen Aufwendungen nachwiesen, (2) Betriebsleiter,
...[+++](3) die Empfänger von Gewinnen und (4) die Empfänger von Entlohnungen und Erträgen, die über dem Höchstbetrag von 2.500 Euro für den Abzug von Unkosten lägen.De verzoekende partijen voeren aan dat de bestreden bepaling strijdig is met de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet doordat zij een fiscaal voordee
l verleent aan de genieters van bezoldigingen en baten die hun beroepskosten
niet verantwoorden en die het plafond van 2.500 euro
niet overschrijden, terwijl andere categorieën van belastingplichtigen
niet hetzelfde fiscaal voordeel krijgen, namelijk (1) de ge
nieters van bezoldigingen en baten die hun werkelijke kosten bewijzen, (2) de bedrijfsleiders, (3) de ge
niet ...[+++]ers van winsten en (4) de genieters van bezoldigingen en baten die het plafond van 2.500 euro voor de kostenaftrek overschrijden.