1. Mitgliedstaaten mit Offshore-Erdöl- und -Erdgasaktivitäten, die ihrer Rechtshoheit unterstehen, treffen geeignete Vorkehrungen, um die Unabhängigkeit der zuständigen Behörden von Interessenkonflikten zwischen der Regulierung der Sicherheit und des Umweltschutzes und den Aufgaben zu gewährleisten, die die wirtschaftliche Entwicklung des Mitgliedstaats, insbesondere die Vergabe von Lizenzen für Offshore-Erdöl- und -Erdgasaktivitäten und das Vorgehen in Bezug auf die damit verbundenen Steuern und Abgaben und ihre Erhebung betreffen.
1. Lidstaten met offshore-olie- en -gasactiviteiten in hun jurisdictie treffen geschikte maatregelen om de onafhankelijkheid van de bevoegde autoriteiten te waarborgen in belangenconflicten tussen enerzijds de regelgeving inzake veiligheid en milieubescherming en anderzijds bevoegdheden met betrekking tot de economische ontwikkeling van de lidstaat, in het bijzonder de verlening van vergunningen voor offshore-olie- en -gasactiviteiten, alsook het beleid voor en de inning van daarmee verband houdende inkomsten.