Aus dem Text und der Begründung der präjudiziellen Frage geht
hervor, dass diese sich auf die Frage bezieht, ob diese Artikel gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung verstossen, insoweit sie einen Behandlungsunterschied zwischen den Inhabern eines Eigentumsrechts einführen, je nachdem, ob sie Parteien in einem Verfahren der einstweiligen Verfügung vor dem Präsidenten des Gerichts erster Instanz oder Beklagte in einem Enteignungsverfahren sind; im zweiten Fall steht ihnen nur frei, di
e Einreden, die sie ihrer Meinung n ...[+++]ach gegen die Enteignung erheben können, innerhalb der Frist darzulegen, die zwischen der Vorladung durch den Enteigner und dem Erscheinen vor dem Friedensrichter liegt und aufgrund des beanstandeten Gesetzes auf acht Tage begrenzt werden kann (Artikel 5 Absatz 1 und Artikel 7 Absatz 2).
Uit de tekst en uit de motivering van de prejudiciële vraag volgt dat die betrekking heeft op de vraag of die artikelen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schenden, in zoverre zij een verschil in behandeling invoeren tussen de houders van een eigendomsrecht naargelang zij partijen zijn bij een vordering in kort geding voor de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg of verweerders in een vordering tot onteigening : in het tweede geval staat het hun enkel vrij de excepties die zij t
egen de onteigening menen te kunnen opwerpen uiteen te zetten binnen de termijn die begrepen is tussen de dagvaarding door de onteigenaar en de verschi
...[+++]jning voor de vrederechter en die door de in het geding zijnde wet kan worden beperkt tot acht dagen (artikelen 5, eerste lid, en 7, tweede lid).