Aus den vorstehenden Erwägungen ist zu schlussfolgern, dass Artikel 62 Absatz 3 des Gesetzes vom 28. Dezember 1983, insofern er auf die Erstattung der Vorauszahlungen für den Sonderb
eitrag zur sozialen Sicherheit dem Steuerpflichtigen, der eine Vorauszahlung nach dem Erhalt eines Steuerbescheids getätigt hat, in dem der Nettobetrag seines steuerbaren Einkommens auf mehr als drei Millionen veranschlagt wird, dessen Einkommen nach dem Abschluss des steuerrechtlichen Widerspruchsverfahrens sich ab
er als geringer als dieser Betrag erweist, Auf ...[+++]schubzinsen versagt, mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung unvereinbar ist.Uit wat voorafgaat, volgt dat, in zoverre artikel 62, derde lid
, van de wet van 28 december 1983, op de terugbetaling
van de provisionele stortingen voor de bijzondere bijdrage voor sociale zekerheid, moratoriuminteresten ontzegt aan de belastingplichtige die een storting heeft verricht na het ontvangen van een aanslagbiljet waarbij het nettobedrag van zijn belastbare inkomen op meer dan drie miljoen wordt geraamd, maar wiens inkomen na het doorlopen van de fiscale bezwaarprocedure lager blijkt te liggen dan dat bedrag, het onbestaanb
...[+++]aar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.