Die
erste Frage bezieht sich auf die Vereinbarkeit von Artikel 87 § 2 des Sondergesetzes vom 8. August 1980 mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, insofern er den Staat ermächtigt, für bestimmte Kategorien von Beamten nicht auf das Ständige Anwerbungssekretariat zurüc
kzugreifen, während diese Möglichkeit den Gemeinschaften und Regionen nicht zuerkannt wird, und insofern er gewisse
Bürger, die sich um Stellen der gleichen Kategorie
bewerben ...[+++], unterschiedlichen Anwerbungsweisen unterwirft, je nachdem, ob diese Stellen zu einer föderalen Verwaltung einerseits oder zu einer gemeinschaftlichen oder föderalen Verwaltung andererseits gehören.De eerste vraag handelt over de bestaanbaarheid van artikel 87, § 2, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het de Staat toestaat geen beroep te doen op het Vast Wervingssecretariaat voor bepaalde categorieën van overheidspersoneel, terwijl dezelfde moge
lijkheid niet wordt geboden aan de gemeenschappen en de gewesten en in zoverre het sommige burgers die solliciteren naar betrekkingen van eenzelfde categorie, op een verschillende wijze aanwerft naargelang die betrekkingen deel uitmaken van een federaal bestuur, enerzijds, of van een bestuurslichaam van een gemeenschap of een gewest,
...[+++] anderzijds.