Als Folge der durch Artikel 27 der Verfassung und durch Artikel 11 der Europäischen Menschenrechtskonvention gewährleisteten Vereinigungsfreiheit können dem Sportler weder im Rahmen eines Arbeitsvertrags noch als Selbständigem unangemessene Verpflichtungen auferlegt werden, wenn er seinen Mitgliedschaftsvertrag mit einem Sportverein kündigen möchte.
De vrijheid van vereniging, zoals die is gewaarborgd door artikel 27 van de Grondwet en door artikel 11 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, staat eraan in de weg dat aan de sportbeoefenaar, hetzij onder arbeidsovereenkomst dan wel als zelfstandige, onevenredige verplichtingen worden opgelegd als hij zijn lidmaatschapsovereenkomst met een sportvereniging wenst te beëindigen.