(9) In Anwendung von Anhang VII Abschnitt D Nummer 1 Unterabsatz 6 der Verordnung (EG) Nr. 1493/1999 und Absatz 8 dieses Artikels wird eine andere Sprache als der Amtssprache eines Landes herkömmlicherweise für einen traditionellen Begriff verwendet, wenn die Verwendung dieser Sprache in den Rechtsvorschriften des Landes vorgesehen ist und die Sprache für diesen traditionellen Begriff ununterbrochen seit mindestens fünfundzwanzig Jahren verwendet wird.
9. Ter uitvoering van het bepaalde in bijlage VII, deel D, punt 1, zesde alinea, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 en lid 8 van dit artikel wordt het gebruik van een andere taal dan de officiële taal van een land voor een traditionele aanduiding geacht traditioneel te zijn indien het gebruik van deze taal bij de wetgeving van dat land is toegestaan en indien deze taal voor deze traditionele aanduiding sinds ten minste 25 jaar zonder onderbreking is gebruikt.