Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «seiner geltenden fassung sowie » (Allemand → Néerlandais) :

Insofern Artikel 7 § 1 Absatz 3 der Ordonnanz vom 28. Januar 2010 in dem Sinne ausgelegt wird, dass er eine Vermutung der Dringlichkeit einführt, die die enteignende Behörde von der Verpflichtung befreit, festzustellen, dass die sofortige Inbesitznahme des Gutes für den Nutzen der Allgemeinheit unerlässlich ist, und die den Friedensrichter daran hindert, die Rechtmäßigkeit dieser Feststellung zu prüfen, entspricht er nicht den Regeln der Zuständigkeitsverteilung und insbesondere Artikel 79 § 1 des Sondergesetzes vom 8. August 1980 in seiner vor dem 1. Juli 2014 geltenden Fassung ...[+++]owie Artikel 38 des Sondergesetzes vom 12. Januar 1989 über die Brüsseler Institutionen.

In zoverre artikel 7, § 1, derde lid, van de ordonnantie van 28 januari 2010 in die zin wordt geïnterpreteerd dat het een vermoeden van uiterst dringende noodzakelijkheid invoert, waardoor de onteigenende overheid wordt vrijgesteld van de verplichting tot vaststelling dat de onmiddellijke inbezitneming van het goed onontbeerlijk is ten algemenen nutte en de vrederechter wordt belet de wettigheid van die vaststelling na te gaan, is het niet in overeenstemming met de bevoegdheidverdelende regels en meer bepaald met artikel 79, § 1, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980, in de versie ervan vóór 1 juli 2014, en met artikel 38 van de bijz ...[+++]


- Artikel 508/19 des Gerichtsgesetzbuches in der vor seiner Abänderung durch Artikel 9 des Gesetzes vom 6. Juli 2016 « zur Abänderung des Gerichtsgesetzbuches in Bezug auf den juristischen Beistand » geltenden Fassung verstößt nicht gegen Artikel 23 Absätze 2 und 3 Nr. 2 der Verfassung.

- Artikel 508/19 van het Gerechtelijk Wetboek, zoals het luidde vóór de wijziging ervan bij artikel 9 van de wet van 6 juli 2016 « tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de juridische bijstand », schendt artikel 23, tweede lid en derde lid, 2°, van de Grondwet niet.


« Verstößt Artikel 21, § 3 des Gesetzes vom 13. Juni 1966 über die Ruhestands- und Hinterbliebenenpensionen für Arbeiter, Angestellte, unter belgischer Flagge fahrende Seeleute, Bergarbeiter und freiwillig Versicherte in der vor seiner Abänderung durch das Gesetz vom 27. Dezember 2005 zur Festlegung verschiedener Bestimmungen geltenden Fassung gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er bestimmt, dass der Anspruch auf Rückforderung der Leistung in 5 Jahren verjährt, auch wenn die un ...[+++]

« Schendt artikel 21, § 3, van de wet van 13 juni 1966 betreffende de rust- en overlevingspensioenen voor arbeiders, bedienden, zeevarenden onder Belgische vlag, mijnwerkers en vrijwillig verzekerden, vóór de wijziging ervan bij de wet van 27 december 2005 houdende diverse bepalingen, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het bepaalt dat de terugvordering van de prestatie verjaart door verloop van vijf jaar, ook wanneer de ten onrechte verrichte betaling zonder bedrog, opzet of bedrieglijke handelingen van de betrokken personen is geschied, terwijl krachtens artikel 30, § 1, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginsel ...[+++]


Verstößt Artikel 21, § 3 des Gesetzes vom 13. Juni 1966 über die Ruhestands- und Hinterbliebenenpensionen für Arbeiter, Angestellte, unter belgischer Flagge fahrende Seeleute, Bergarbeiter und freiwillig Versicherte in der vor seiner Abänderung durch das Gesetz vom 27. Dezember 2005 zur Festlegung verschiedener Bestimmungen geltenden Fassung, indem er zu einer Diskriminierung zwischen Sozialversicherten führt, je nach der Regelung, unter der sie die Sozialleistungen erhalten, gegen die Artik ...[+++]

Schendt artikel 21, § 3, van de wet van 13 juni 1966 betreffende de rust- en overlevingspensioenen voor arbeiders, bedienden, zeevarenden onder Belgische vlag, mijnwerkers en vrijwillig verzekerden, vóór de wijziging ervan bij de wet van 27 december 2005 houdende diverse bepalingen, doordat het een discriminatie tussen sociaal verzekerden in het leven roept naar gelang van het stelsel waaronder zij de sociale prestaties genieten, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het, in tegenstelling tot artikel 30 van de wet van 29 j ...[+++]


Mit der Vorabentscheidungsfrage wird der Gerichtshof gebeten, sich zur Vereinbarkeit von Artikel 335 § 3 des Zivilgesetzbuches in der vor seiner Ersetzung durch das Gesetz vom 8. Mai 2014 geltenden Fassung mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung zu äußern, insofern diese Bestimmung einen ungerechtfertigten Behandlungsunterschied zwischen dem minderjährigen Kind, dessen Abstammung väterlicherseits nach der Abstammung mütterlicherseits festgestellt wird, « das auf Veranlassung seiner Eltern m ...[+++]

In de prejudiciële vraag wordt het Hof verzocht zich uit te spreken over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van artikel 335, § 3, van het Burgerlijk Wetboek, in de versie vóór de vervanging ervan bij de wet van 8 mei 2014, in zoverre die bepaling een onverantwoord verschil in behandeling zou invoeren tussen het minderjarig kind wiens afstamming van vaderszijde komt vast te staan na de afstamming van moederszijde en « dat, na het optreden van zijn ouders, de naam van zijn vader zal kunnen dragen middels een verklaring aan de ambtenaar van de burgerlijke stand » en het meerderjarig kind « dat die mogelijkheid niet geniet en eventueel ertoe gedwongen zou zijn ...[+++]


Auszug aus dem Entscheid Nr. 114/2016 vom 22. September 2016 Geschäftsverzeichnisnummer 6170 In Sachen: Vorabentscheidungsfrage in Bezug auf Artikel 1022 des Gerichtsgesetzbuches in der vor seiner Abänderung durch das Gesetz vom 21. Februar 2010 geltenden Fassung, gestellt vom Appellationshof Mons.

Uittreksel uit arrest nr. 114/2016 van 22 september 2016 Rolnummers : 6170 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek, zoals van kracht vóór de wijziging ervan bij de wet van 21 februari 2010, gesteld door het Hof van Beroep te Bergen.


In der zum Zeitpunkt der Annahme der Ordonnanz vom 28. Januar 2010 geltenden Fassung ermächtigte der vorerwähnte Artikel 79 § 1 des Sondergesetzes vom 8. August 1980 die Gemeinschaften und die Regionen, durch Dekret, unter Einhaltung der im föderalen Gesetz festgelegten Gerichtsverfahren sowie des Prinzips der gerechten und vorherigen Entschädigung die Fälle festzulegen, in denen, sowie d ...[+++]

Zoals het van toepassing was op het ogenblik van de aanneming van de ordonnantie van 28 januari 2010, machtigde het voormelde artikel 79, § 1, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 de gemeenschappen en de gewesten ertoe om, bij decreet, met inachtneming van de bij de federale wet vastgestelde gerechtelijke procedures en van het beginsel van de billijke en voorafgaande schadeloosstelling, de gevallen te bepalen waarin de gemeens ...[+++]


Mit der vorliegenden Vorabentscheidungsfrage wird der Gerichtshof im Rahmen derselben Rechtssache gebeten, sich zur Vereinbarkeit von Artikel 323 des Zivilgesetzbuches in der vor seiner Aufhebung durch Artikel 24 des Gesetzes vom 1. Juli 2006 geltenden Fassung mit den Artikeln 22 und 22bis der Verfassung zu äußern, insofern er dann, wenn die Vaterschaft kraft der Artikel 315 oder 317 desselben Gesetzbuches feststehe, es einem Kind nur in den in Artikel 320 dieses Gesetzbuches erwähnten Fällen ...[+++]

Met de onderhavige prejudiciële vraag wordt het Hof, in het kader van dezelfde zaak, verzocht zich uit te spreken over de bestaanbaarheid van artikel 323 van het Burgerlijk Wetboek, zoals van kracht vóór de opheffing ervan bij artikel 24 van de wet van 1 juli 2006, met de artikelen 22 en 22bis van de Grondwet in zoverre het, wanneer het vaderschap krachtens de artikelen 315 of 317 van hetzelfde Wetboek vaststaat, een kind enkel in de in artikel 320 van dat Wetboek bedoelde gevallen toestaat het vaderschap van een andere man dan de echtgenoot van zijn moeder bij vonnis te laten vaststellen.


In seinem Entscheid Nr. 182/2006 vom 29. November 2006 hat der Gerichtshof festgestellt, dass Artikel 57 des EStGB 1992 in der vor seiner Abänderung durch das Programmgesetz (I) vom 24. Dezember 2002 geltenden Fassung nicht gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung verstieß, insofern er keinen Unterschied vornahm zwischen einerseits den Steuerpflichtigen, die die betreffenden Ausgaben nicht auf die vorgeschriebene Weise gerechtfertigt hatten, wobei der Empfänger den Betrag dieser Ausgaben s ...[+++]

Bij zijn arrest nr. 182/2006 van 29 november 2006 heeft het Hof vastgesteld dat artikel 57 van het WIB 1992, zoals het van kracht was vóór de wijziging ervan bij de programmawet (I) van 24 december 2002, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet schond in zoverre het geen onderscheid maakte tussen, enerzijds, de belastingplichtige die de bedoelde uitgaven niet op de voorgeschreven wijze heeft verantwoord, maar waarbij de verkrijger het bedrag van die uitgaven spontaan in zijn aangifte heeft opgenomen en, anderzijds, de belastingplichtige die de bedoelde uitgaven evenmin op de voorgeschreven wijze heeft verantwoord, maar waarbij de verkr ...[+++]


Anlagen des ADN in der ab dem 1. Juli 2009 geltenden Fassung, sowie zu Artikel 3 Buchstaben f und h und Artikel 8 Absätze 1 und 3 des ADN, wobei das Wort „Vertragspartei“ gegebenenfalls durch das Wort „Mitgliedstaat“ ersetzt wird.

De bijlagen bij de ADN, als van toepassing vanaf 1 juli 2009, alsmede artikel 3, onder f) en h), artikel 8, leden 1 en 3, van de ADN met dien verstande dat de woorden „overeenkomstsluitende partij” worden vervangen door het woord „lidstaat”.




datacenter (6): www.wordscope.be (v4.0.br)

'seiner geltenden fassung sowie' ->

Date index: 2025-01-15
w