Auf diese Stellungnahme des Auditors hin beantragt der Kläger vor dem Staatsrat in seinem letzten Schriftsatz, dem Hof eine präjudizielle Frage darüber vorzulegen, ob die Wahl des Dekretgebers, das Personal der subventionierten freien Unterrichtsanstalten und P.M.S.-Zentren (psycho-medizinisch-soziale Zentren) der vertraglichen statt der statutarischen Regelung zu unterwerfen, so dass diese Personalmitglieder keinen Zugang zum Staatsrat haben, mit dem verfassungsmässigen Gleichheitsgrundsatz vereinbar ist.
Ten gevolge van die stellingname van de auditeur vraagt de verzoeker voor de Raad van State in zijn laatste memorie dat aan het Hof een prejudiciële vraag zou worden gesteld over de bestaanbaarheid met het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel van de keuze van de decreetgever om het personeel van gesubsidieerde vrije onderwijsinstellingen en P.M.S.-centra (psycho-medisch-sociale centra) onder het contractuele in plaats van onder het statutaire stelsel te plaatsen, met het gevolg dat die personeelsleden geen toegang hebben tot de Raad van State.