Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com
D.L.
K. und K. B.
P.B.

Vertaling van "seine rechtlich festgestellte abstammung hinsichtlich " (Duits → Nederlands) :

« Verstösst Artikel 318 § 2 des Zivilgesetzbuches gegen Artikel 22 der Verfassung und Artikel 8 der Europäischen Menschenrechtskonvention, insofern diese Bestimmung es [P.B.] unmöglich macht, seine rechtlich festgestellte Abstammung hinsichtlich [K. und K. B.] anzufechten, und zwar ohne dass irgendein konkretes und tatsächliches Interesse eine solche Einmischung rechtfertigen kann, da die Vermutung der Vaterschaft des Ehemannes nicht der sozialaffektiven Wirklichkeit entsprechen würde?

« Schendt artikel 318, § 2, van het Burgerlijk Wetboek artikel 22 van de Grondwet en artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, in zoverre die bepaling het [P.B.] onmogelijk maakt om op te komen tegen zijn juridische afstamming met [K. en K. B.] en dit zonder dat enig concreet en daadwerkelijk belang een dergelijke inmenging kan verantwoorden nu het vermoeden van vaderschap van de echtgenoot niet zou overeenstemmen met de socio-affectieve werkelijkheid ?


« Verstösst Artikel 318 § 2 des Zivilgesetzbuches gegen Artikel 22 der Verfassung und Artikel 8 der Europäischen Menschenrechtskonvention, insofern diese Bestimmung es Herrn [P.B.] unmöglich macht, seine rechtlich festgestellte Abstammung hinsichtlich [K. und K. B.] anzufechten, und zwar ohne dass irgendein konkretes und tatsächliches Interesse eine solche Einmischung rechtfertigen kann, da die Vermutung der Vaterschaft des Ehemannes nicht der sozialaffektiven Wirklichkeit entsprechen würde?

« Schendt artikel 318, § 2, van het Burgerlijk Wetboek artikel 22 van de Grondwet en artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, in zoverre die bepaling het de heer [P.B.] onmogelijk maakt om op te komen tegen zijn juridische afstamming met [K. en K. B.] en dit zonder dat enig concreet en daadwerkelijk belang een dergelijke inmenging kan verantwoorden nu het vermoeden van vaderschap van de echtgenoot niet zou overeenstemmen met de socio-affectieve werkelijkheid ?


[18] Bei der Entwicklung der auf Prüfungsausschüsse anwendbaren Mindestgrundsätze wird angemessen zu beachten sein: a) der notwendige Zugang zu relevanten Informationen (es könnte Raum sein für spezielle Überlegungen hinsichtlich der Notwendigkeit, Informationsgeber besser rechtlich zu schützen) und b) der Umfang der erwünschten Transparenz in diesen Aktivitäten.

[18] Bij de vaststelling van minimumnormen voor het auditcomité, zal passende aandacht worden besteed aan: a) de toegang van dit comité tot relevante informatie (zo zou er ruimte kunnen zijn om specifiek aandacht te besteden aan de behoefte aan meer rechtsbescherming voor klokkenluiders) en b) in hoeverre transparantie van de activiteiten van dit comité wenselijk is.


In einer ersten Frage wird der Hof gebeten, über die Vereinbarkeit von Artikel 318 § 2 des Zivilgesetzbuches mit den Artikeln 10, 11 und 22 der Verfassung in Verbindung mit den Artikeln 8 und 14 der Europäischen Menschenrechtskonvention zu urteilen, insofern diese Bestimmung zur Folge habe, dass ein Kind daran gehindert werde, seine rechtlich festgestellte Abstammung väterlicherseits anzufechten, während keinerlei konkretes und tatsächliches Interesse diese Einmischung rechtfertige.

In een eerste vraag wordt het Hof verzocht zich uit te spreken over de bestaanbaarheid van artikel 318, § 2, van het Burgerlijk Wetboek met de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre die bepaling tot gevolg zou hebben een kind te beletten op te komen tegen zijn afstamming van vaderszijde die juridisch is vastgesteld, terwijl geen enkel ...[+++]


« - Verstösst Artikel 318 § 2 des Zivilgesetzbuches gegen die Artikel 10, 11 und 22 der Verfassung und die Artikel 8 und 14 der Europäischen Konvention zum Schutze der Menschenrechte und Grundfreiheiten, insofern diese Bestimmung es Herrn [D.L.] unmöglich macht, seine rechtlich festgestellte Abstammung anzufechten, und zwar ohne dass irgendein konkretes und tatsächliches Interesse eine solche Einmischung rechtfertigen kann?

« - Schendt artikel 318, § 2, van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet en de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, in zoverre die bepaling het de heer [D.L.] onmogelijk maakt om op te komen tegen zijn afstamming die juridisch is vastgesteld en dit zonder dat enig concreet en daadwerkelijk belang een dergelijke inmenging kan verantwoorden ?


Befragt wird der Gerichtshof zur Vereinbarkeit dieser Bestimmung mit den Artikeln 10, 11 und 22 der Verfassung in Verbindung mit den Artikeln 8 und 14 der Europäischen Menschenrechtskonvention, insofern sie dem Kind im Alter von über 22 Jahren nicht die Möglichkeit biete, die Anerkennung der Vaterschaft nach der Frist von einem Jahr ab der Entdeckung der Tatsache, dass der Mann, der es anerkannt habe, nicht sein Vater sei, anzufechten, falls die durch diese Anerkennung festgestellte Abstammung weder der biologischen Wahrheit entsprech ...[+++]

Aan het Hof wordt een vraag gesteld over de bestaanbaarheid van die bepaling met de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre zij aan het kind ouder dan 22 jaar niet de mogelijkheid biedt de erkenning van het vaderschap te betwisten na de termijn van één jaar vanaf de ontdekking van het feit dat de man die het heeft erkend, niet zijn vader is, in het geval waarin de door die erkenning vastgestelde afstamming niet overeenstemt m ...[+++]


« - Verstösst Artikel 318 § 2 des Zivilgesetzbuches gegen die Artikel 10, 11 und 22 der Verfassung und die Artikel 8 und 14 der Europäischen Konvention zum Schutze der Menschenrechte und Grundfreiheiten, insofern diese Bestimmung es Herrn [D.L.] unmöglich macht, seine rechtlich festgestellte Abstammung anzufechten, und zwar ohne dass irgendein konkretes und tatsächliches Interesse eine solche Einmischung rechtfertigen kann?

« - Schendt artikel 318, § 2, van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet en de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, in zoverre die bepaling het de heer [D.L.] onmogelijk maakt om op te komen tegen zijn afstamming die juridisch is vastgesteld en dit zonder dat enig concreet en daadwerkelijk belang een dergelijke inmenging kan verantwoorden ?


Minderjährige Kinder und volljährige Kinder, deren Abstammung väterlicherseits nach der Abstammung mütterlicherseits festgestellt wurde, befinden sich hinsichtlich der Willensäußerung zum Tragen des Namens ihres Vaters in unterschiedlichen Situationen, denn gemäß der fraglichen Bestimmung kann der Name der Mutter nur durch den Namen des Vaters auf Antrag der Eltern ersetzt werden, wenn das Kinder minderjährig ist.

De minderjarige kinderen en de meerderjarige kinderen wier afstamming van vaderszijde is komen vast te staan na de afstamming van moederszijde bevinden zich, ten aanzien van de uiting van de wil om de naam van hun vader te dragen, in verschillende situaties, aangezien volgens de in het geding zijnde bepaling de vervanging van de naam van de moeder door de naam van de vader alleen kan plaatsvinden voor het minderjarige kind op vraag van de ouders.


Durch die fragliche Bestimmung wird somit hinsichtlich der Möglichkeit, den Namen des biologischen Vaters zu tragen, ein Behandlungsunterschied eingeführt zwischen minderjährigen Kindern und volljährigen Kindern, deren Abstammung väterlicherseits nach der Abstammung mütterlicherseits festgestellt wurde, und dies nachdem gleichzeitig erfolgreich eine Klage auf ...[+++]

De in het geding zijnde bepaling stelt aldus, ten aanzien van de mogelijkheid om de naam van de biologische vader te dragen, een verschil in behandeling in tussen de minderjarige kinderen en de meerderjarige kinderen wier afstamming van vaderszijde is komen vast te staan na de afstamming van moederszijde, en zulks na met succes terzelfder tijd een vordering te hebben ingesteld tot betwisting van het vermoedelijke vaderschap en tot onderzoek naar het vaderschap.


Der Hof erkennt nicht, inwiefern es unangemessen wäre, dass das Kind, dessen väterliche Abstammung nach der mütterlichen Abstammung festgestellt wurde und das daher zuerst den Namen seiner Mutter getragen hat, auf Initiative seiner Eltern, die, solange es der elterlichen Gewalt unterliegt, über sein Interesse entscheiden, bzw. nach Ablauf dieser Gewalt nur auf eigene Initiative den Namen seines Vaters annehmen könnte.

Het Hof ziet niet in wat er onredelijk zou kunnen zijn aan het feit dat het kind wiens afstamming van vaderszijde is vastgesteld na de afstamming van moederszijde en dat bijgevolg eerst de naam van zijn moeder heeft gedragen, de naam van zijn vader zou kunnen aannemen op initiatief van zijn ouders, die oordelen over zijn belang, zolang het aan het ouderlijk gezag is onderworpen, en enkel op zijn eigen initiatief vanaf het ogenblik waarop dat gezag een einde neemt.


w