Aus der Rechtsprechung des Gerichtshofes der Europäischen Union geht hervor, dass Einschränkungen der Dienstleistungsfreiheit infolge von Massnahmen, die ohne Unterschied auf eigene Staatsangehörige und Staatsangehörige der Europäischen Union Anwendung finden, annehmbar sein können, wenn sie durch zwingende Gründe des Gemeinwohls gerechtfertigt sind, wenn sie geeignet sind, die Verwirklichung des darin vorgesehenen Ziels zu gewährleisten, und wenn sie nicht über das hinausgehen, was notwendig ist, um es zu erreichen.
Uit de rechtspraak van het Hof van Justi
tie van de Europese Unie volgt dat beperkingen van het vrij verrichten van diensten, die voortvloeien uit maatregelen die zonder onderscheid van toepassing zijn op national
e en EU-onderdanen, kunnen worden aanvaard indien ze
worden verantwoord door dwingende redenen van algemeen belang, indien ze geschikt zijn om het ermee beoogde doel te bereiken en ze niet verder gaan dan wat noodzakelijk i
...[+++]s om het te bereiken.