(1) Stellt ein Mitgliedstaat fest, dass ein mit der CE-Kennzeichnung versehenes Gerät nicht den Anforderungen dieser Richtlinie entspricht, so ergreift er alle zweckdienlichen Maßnahmen, um das Gerät vom Markt zu nehmen, sein Inverkehrbringen oder seine Inbetriebnahme zu untersagen oder den freien Verkehr mit ihm zu beschränken.
1. Wanneer een lidstaat tot de ontdekking komt dat een apparaat waarop de CE-markering is aangebracht, niet aan de eisen van deze richtlijn voldoet, dient zij alle passende maatregelen te nemen om het apparaat uit de handel te nemen, het in de handel brengen of in gebruik nemen te verbieden of het vrije verkeer ervan te beperken.