Der Gerichtshof wird gefragt, ob Artikel 36 § 2 Nr. 3 des Gesetzes vom 26. Juni 2002 vereinbar sei mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, indem
die in Paragraph 1 dieses Artikels vorgesehenen Fristen nicht auf die entlassenen Arb
eitnehmer anwendbar seien, die den Vorteil einer Entscheidung erhielten, die nach Ablauf eines vor der Schließung des Unternehmens rechtsgültig eingeleiteten Gerichtsverfahrens ausges
prochen worden sei, während diese Fristen wohl ...[+++]auf die entlassenen Arbeitnehmer anwendbar seien, die den Vorteil eines Vergleichs erhielten, der mit dem ehemaligen Arbeitgeber vor der Schließung des Unternehmens geschlossen worden sei.Het Hof wordt gevraagd of artikel 36, § 2, 3°, van de wet van 26 juni 2002 bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat de in paragraaf 1 van dat artikel bedoelde termijnen niet van toepassing zi
jn op de ontslagen werknemers die het voordeel genieten van een beslissing uitgesproken na verloop van een gerechtelijke procedure, die vóór de sluiting van de onderneming geldig werd ingeleid, terwijl die termijnen wel van toepassing zi
jn op de ontslagen werknemers die het voordeel genieten van een dading die met de voorm
...[+++]alige werkgever werd gesloten vóór de sluiting van de onderneming.