Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com
Altlast
Die noch kein Kind geboren hat
Frau
Noch abzuwickelnde Mittelbindungen
Noch abzuwickelnde Verpflichtung
Noch bestehende Mittelbindung
Noch nicht eingeforderter Betrag
Noch nicht eingefordertes Kapital
Noch nicht eingezahltes Kapital
Noch nicht fällige Schulden
Noch nicht fällige Verbindlichkeiten
Noch ohne typische Krankheitssymptome
Noch zu verwendende Beträge
Nullipara
Präklinisch
RAL
Regelung für noch nicht geschützte Personen

Vertaling van "sei noch " (Duits → Nederlands) :

TERMINOLOGIE
Altlast | noch abzuwickelnde Mittelbindungen | noch abzuwickelnde Verpflichtung | noch bestehende Mittelbindung | noch zu verwendende Beträge | RAL [Abbr.]

nog betaalbaar te stellen bedragen | nog betaalbaar te stellen vastleggingen | nog te betalen vastleggingen | RAL [Abbr.]


noch nicht fällige Schulden | noch nicht fällige Verbindlichkeiten

nog niet opeisbare schulden


noch nicht eingefordertes Kapital | noch nicht eingezahltes Kapital

niet gestort kapitaal | nog te storten kapitaal


Entstandener, aber noch nicht gemeldeter Schaden

Nog niet gemelde schadegevallen | Onbekende schadegevallen


präklinisch | noch ohne typische Krankheitssymptome

preklinisch | voor de ziekte merkbaar wordt


Regelung für noch nicht geschützte Personen

regeling voor de nog niet beschermde personen


Nullipara | Frau | die noch kein Kind geboren hat

nullipara | vrouw die nog geen kind heeft gebaard




Tier, das noch nicht geworfen hat

dier dat nog niet geworpen heeft
IN-CONTEXT TRANSLATIONS
Dem Gerichtshof wird eine erste Vorabentscheidungsfrage gestellt über den Umstand, dass aufgrund des vorerwähnten Artikels 6 der Anfangszeitpunkt der darin festgelegten Frist von drei Werktagen der Tag sei, an dem der Präsident des Arbeitsgerichts die in Artikel 5 § 3 des Gesetzes vom 19. März 1991 vorgesehene Entscheidung getroffen habe, und somit ein Datum, das weder ein feststehendes Datum sei, noch notwendigerweise dem Empfänger zur Kenntnis gebracht worden sei, während der Anfangszeitpunkt der Beschwerdefristen ab der Notifizier ...[+++]

Aan het Hof wordt een eerste prejudiciële vraag gesteld over de omstandigheid dat het voormelde artikel 6 het aanvangspunt van de termijn van drie werkdagen die erin wordt vastgesteld, laat lopen vanaf de dag waarop de voorzitter van de arbeidsrechtbank de in artikel 5, § 3, van de wet van 19 maart 1991 bedoelde beslissing heeft genomen, en bijgevolg vanaf een datum die noch een vaste datum is, noch noodzakelijkerwijs ter kennis wordt gebracht van de geadresseerde ervan, terwijl het aanvangspunt van beroepstermijnen wordt berekend vanaf de kennisgeving of de betekening van de beslissing waartegen een beroep wordt ingesteld.


In einer zweiten Vorabentscheidungsfrage wird der Gerichtshof gefragt, ob Artikel 6 des Gesetzes vom 19. März 1991 - in Verbindung mit Artikel 5 § 3 desselben Gesetzes - mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 6 des Europäischen Menschenrechtskonvention vereinbar sei, insofern er für die Personalvertreter die Frist von drei Werktagen für die Befassung des Präsidenten des Arbeitsgerichts gemäß den Formen des Eilverfahrens ab dem Tag nach demjenigen laufen lasse, an dem der Gerichtspräsident die Entscheidung im Sinne von Artikel 5 § 3 getroffen habe, d.h. an einem Datum, das weder ein feststehendes D ...[+++]

Aan het Hof wordt een tweede prejudiciële vraag gesteld over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, van artikel 6 van de wet van 19 maart 1991, in samenhang gelezen met artikel 5, § 3, van dezelfde wet, in zoverre het voor de personeelsafgevaardigden de termijn van drie werkdagen om de zaak bij de voorzitter van de arbeidsrechtbank aanhangig te maken volgens de vormen van het kort geding, laat lopen vanaf de dag volgend op die waarop de voorzitter van de rechtbank de in artikel 5, § 3, bedoelde beslissing heeft genomen, zijnde op een datum die geen vaste datum zou zijn, noch ...[+++]


In den Vorabentscheidungsfragen wird der Gerichtshof gefragt, ob Artikel 162bis Absatz 2 des Strafprozessgesetzbuches mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung vereinbar sei, insofern diese Bestimmung dem freigesprochenen Angeklagten und dem zivilrechtlich Haftenden eine Verfahrensentschädigung zu Lasten der Zivilpartei, die die Initiative zu einer direkten Ladung ergriffen habe und in der Sache unterliege, gewähre, aber weder dem in erster Instanz freigesprochenen Angeklagten noch dem zivilrechtlich Haftenden eine Verfahrensentschädigung zu Lasten der Zivilpartei, die nicht die Initiative zu einer direkten Ladung ergriffen habe, aber in ...[+++]

In de prejudiciële vragen wordt aan het Hof gevraagd of artikel 162bis, tweede lid, van het Wetboek van strafvordering bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre die bepaling een rechtsplegingsvergoeding toekent aan de vrijgesproken beklaagde en aan de burgerrechtelijk aansprakelijke persoon, ten laste van de burgerlijke partij die rechtstreeks heeft gedagvaard en die in het ongelijk is gesteld, maar geen rechtsplegingsvergoeding toekent aan de in eerste aanleg vrijgesproken beklaagde noch aan de burgerrechtelijk aansprakelijke persoon, ten laste van de burgerlijke partij die niet rechtstreeks heeft gedagvaard ma ...[+++]


Der vorlegende Richter möchte vernehmen, ob Artikel 330 § 1 Absatz 4 des Zivilgesetzbuches vereinbar sei mit den Artikeln 10, 11 und 22 der Verfassung in Verbindung mit den Artikeln 8 und 14 der Europäischen Menschenrechtskonvention, insofern darin dem Kind im Alter von über 22 Jahren zur Einreichung einer Klage auf Anfechtung einer väterlichen Anerkennung eine Frist von einem Jahr ab der Entdeckung der Tatsache, dass die Person, die es anerkannt habe, nicht sein Vater sei, auferlegt werde, und zwar in der Hypothese, dass die väterliche Anerkennung weder mit der biologischen noch ...[+++]

De verwijzende rechter wenst te vernemen of artikel 330, § 1, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek bestaanbaar is met de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre daarin aan het kind ouder dan 22 jaar een termijn wordt opgelegd van één jaar vanaf de ontdekking van het feit dat de persoon die het heeft erkend zijn vader niet is om een vordering tot betwisting van een vaderlijke erkenning in te stellen en zulks in de hypothese dat de vaderlijke erkenning noch met de bi ...[+++]


For more results, go to https://pro.wordscope.com to translate your documents with Wordscope Pro!
In ihren Ergänzungsschriftsätzen haben die klagenden Parteien und die Wallonische Regierung präzisiert, dass die durch die für nichtig erklärten Bestimmungen eingeführte Regionalsteuer noch nicht in die Heberolle eingetragen und zahlbar gestellt worden sei für das Haushaltsjahr 2015.

In hun aanvullende memories hebben de verzoekende partijen en de Waalse Regering gepreciseerd dat de gewestbelasting ingesteld bij de vernietigde bepalingen nog niet is ingekohierd, noch in betaling gesteld voor het begrotingsjaar 2015.


Bekanntmachung vorgeschrieben durch Artikel 74 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 In seinem Entscheid vom 30. Mai 2016 in Sachen der Architektenkammer gegen die « DBFM Scholen van Morgen » AG, dessen Ausfertigung am 8. Juni 2016 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat der Appellationshof Brüssel folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: « Verstößt Artikel 2 des Gesetzes vom 26. Juni 1963 zur Einsetzung einer Architektenkammer gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, dahin ausgelegt, dass diese Bestimmung der Architektenkammer nicht die Zuständigkeit erteilt, gegen jeden Verstoß gegen die Gesetze und Verordnungen ...[+++]

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 30 mei 2016 in zake de Orde van architecten tegen de nv « DBFM Scholen van Morgen », waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 8 juni 2016, heeft het Hof van Beroep te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 2 van de wet van 26 juni 1963 tot instelling van de Orde van architecten de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in die zin geïnterpreteerd dat deze bepaling niet aan de Orde van architecten de bevoegdheid geeft in rechte op te treden tegen elke inbreuk op de wetten en reglementen tot bescherming van de titel en van het beroep van architect, noch ...[+++]


Sie ist der Auffassung, dass insofern, als der Betreiber eines Verteiler- oder lokalen Übertragungsnetzes über das « Recht » verfüge, einen Anschluss zu unterbrechen, und die CWaPE aufgrund des nicht angefochtenen Artikels 49bis des Elektrizitätsdekrets nur dafür zuständig sei, ihre Verpflichtungen zu kontrollieren, die Grünstromerzeuger nur noch über eine Beschwerdemöglichkeit beim Zivilrichter verfügen würden.

Zij is van mening dat, aangezien de beheerder van een distributie- of plaatselijk transmissienet over het « recht » beschikt om een aansluiting te onderbreken en aangezien de CWaPE, op grond van het niet-bestreden artikel 49bis van het « elektriciteitsdecreet », enkel bevoegd is om hun verplichtingen te controleren, de groene producenten enkel nog een beroep zouden hebben voor de burgerlijke rechter.


Die präjudizielle Frage bezieht sich darauf, ob Artikel 804 Absatz 2 des Gerichtsgesetzbuches gegen den Verfassungsgrundsatz der Gleichheit und Nichtdiskriminierung, gegebenenfalls in Verbindung mit Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention verstösst, insofern das Verfahren als kontradiktorisch gelte in bezug auf die in dieser Bestimmung erwähnte Partei, die auf der Einleitungssitzung erschienen sei und Schlussanträge hinterlegt habe, jedoch nicht auf der Sitzung für die Plädoyers erschienen sei, während in bezug auf die in Artikel 804 Absatz 1 des Gerichtsgesetzbuches erwähnte Partei, die weder erschienen sei noch Schlussanträge hint ...[+++]

De prejudiciële vraag strekt ertoe van het Hof te vernemen of artikel 804, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek het grondwettelijk beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie, al dan niet gelezen in samenhang met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, schendt doordat de rechtspleging ten aanzien van de in die bepaling bedoelde partij, die op de inleidende zitting is verschenen en conclusies heeft neergelegd, doch niet op de pleitzitting is verschenen, wordt geacht op tegenspraak te zijn, terwijl ten aanzien van de in artikel 804, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek bedoelde partij, die noch is verschenen noch ...[+++]


Dieses Wohnerweiterungsgebiet sei noch nicht Gegenstand einer städtebaulichen Erschliessung gewesen; ein Leitschema für einen Teil des Gebietes sei jedoch am 14. März 1996 vom Gemeinderat von Court-Saint-Etienne aufgrund des Rundschreibens Nr. 4bis vom 23. März 1981 festgelegt worden.

Dat woonuitbreidingsgebied heeft nog geen aanleiding aangegeven tot bebouwing; nochtans is een structuurschema voor een gedeelte van het gebied aangenomen op 14 maart 1996 door de gemeenteraad van Court-Saint-Etienne, krachtens de omzendbrief nr. 4bis van 23 maart 1981.


Ihre Erklärung sei noch vager, noch allgemeiner und noch theoretischer als diejenige vor dem Staatsrat, der ihre Klage auf einstweilige Aufhebung des königlichen Erlasses abgewiesen habe.

Hun uiteenzetting is nog vager, algemener en theoretischer dan hun uiteenzetting voor de Raad van State, die hun vordering tot schorsing van het koninklijk besluit heeft verworpen.


w