(3) Befinden sich die landwirtschaftlichen Betriebe in ländlichen Gebieten, in denen die Bedingungen gemäß Artikel 5 der Verordnung (EG) Nr. 1257/1999 aufgrund von Strukturproblemen, die auf die sehr geringe Größe der Betriebe zurückzuführen sind, nur sehr schwer erfuellt werden können, so können die Mitgliedstaaten für Investitionen mit Gesamtkosten unter 25000 EUR eine Beihilfe vorsehen, bei der für die Erfuellung dieser Bedingungen eine Frist von höchstens drei Jahren ab der Entscheidung über die Beihilfegewährung eingeräumt wird.
3. Indien de landbouwbedrijven in plattelandsgebieden liggen waar de structurele problemen als gevolg van de zeer geringe economische omvang van de bedrijven inachtneming van de bij artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1257/1999 vastgestelde voorwaarden bijzonder moeilijk maken, kunnen de lidstaten voor investeringen waarvan de totale kosten lager zijn dan 25000 EUR, in de toekenning van steun voorzien om het mogelijk te maken dat uiterlijk drie jaar na de beschikking tot toekenning van de steun aan die voorwaarden wordt voldaan.
