Vertaling van "sehr durch klagen " (Duits → Nederlands) :

TERMINOLOGIE

R39/26/28 | sehr giftig:ernste Gefahr irreversiblen Schadens durch Einatmen und durch Verschlucken
R39/26/28 | R392628 | R39-26-28 | zeer vergiftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing en opname door de mond

sehr giftig:ernste Gefahr irreversiblen Schadens durch Einatmen und durch Verschlucken
zeer vergiftig:gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing en opname door de mond

R39/26/27/28 | sehr giftig:ernste Gefhar irreversiblen Schadens durch Einatmen,Berührung mit der Haut und durch Verschlucken
R39/26/27/28 | R39262728 | R39-26-27-28 | zeer vergiftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing, aanraking met de huid en opname door de mond

grampositiv | Färbung | durch die sehr ähnlich aussehende Bakterien
grampositief | met betrekking tot bacteriën die bij gramkleuring hun kleuring behouden

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

19. ist nach wie vor davon überzeugt, dass der Schutz der Grundrechte umso wirksamer sein wird, wenn sich die Bürger selbst ihrer Rechte bewusst werden und in der Lage sind, deren Schutz zu fordern, und zwar nicht einmal so sehr durch Klagen als vielmehr durch die Förderung der Beteiligung an der Beschlussfassung und der Umsetzung von Beschlüssen; ist der Auffassung, dass in diesem Zusammenhang die Schaffung von nationalen Ausschüssen und Instituten für die Grundrechte es den NRO ermöglichen kann, sowohl ihre Positionen besser zu strukturieren als auch gezieltere Forderungen zu stellen und Klagen wegen Missbräuchen einzureichen; stellt erneut fest, dass staatliche und nichtstaatliche Organisationen ihre bewährten Verfahren im Bereich der Menschenrechte austauschen sollten;
19. blijft ervan overtuigd dat de bescherming van de grondrechten des te doeltreffender is naarmate de burgers zelf zich bewust zijn van hun rechten en in staat zijn, alvorens naar de rechter te stappen, bescherming ervan op te eisen, door bevordering van deelname aan de besluitvorming en de tenuitvoerlegging van de besluiten; is van mening dat in dit verband de oprichting van nationale commissies en instituten voor de grondrechten de NGO's enerzijds in staat kan stellen een duidelijker standpunt in te nemen en anderzijds hun verzoeken om actie doeltreffender te richten en als onrechtmatig beschouwde behandelingen jegens hen aan de kaak te stellen; herhaalt zijn standpunt dat de gouvernementele en niet-gouvernementele nationale organisaties beste praktijken op het gebied van de mensenrechten moeten uitwisselen;

2. « Verstösst - in der obigen Auslegung - Artikel 198bis des Dekrets vom 18. Mai 1999 über die Organisation der Raumordnung, eingefügt durch Artikel 11 des Dekrets vom 4. Juni 2003 und in Verbindung mit Artikel 149 § 1 desselben Dekrets, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem sich daraus ergibt, dass für Klagen auf Wiedergutmachung, die vor dem Inkrafttreten der Bestimmungen über die gleichlautende Stellungnahme des Hohen Rates für die Wiederherstellungspolitik erhoben wurden, über die aber der Richter erst nach dem Inkrafttreten der Bestimmungen über die gleichlautende Stellungnahme befindet, die Verpflichtung zur vorherigen gleichlautenden Stellungnahme des Hohen Rates für die Wiederherstellungspolitik nicht gilt, während diese Verpflichtung sehr wohl gilt für Klagen auf Wiedergutmachung, die nach dem Inkrafttreten der Bestimmungen über die gleichlautende Stellungnahme des Hohen Rates für die Wiederherstellungspolitik erhoben wurden, und diese Verpflichtung kraft Artikel 149 § 1 desselben Dekrets eine allgemeine Tragweite hat?
2. « Schendt, uitgelegd als hierboven, artikel 198bis van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, zoals ingevoegd bij artikel 11 van het decreet van 4 juni 2003 en samengelezen met artikel 149, § 1 van datzelfde decreet, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat eruit volgt dat voor herstelvorderingen die werden ingeleid vóór de inwerkingtreding van de bepalingen met betrekking tot het eensluidend advies van de Hoge Raad voor het Herstelbeleid maar waarover de rechter pas na de inwerkingtreding van de bepalingen met betrekking tot het eensluidend advies uitspraak doet, de verplichting van het voorafgaand eensluidend advies van de Hoge Raad voor het Herstelbeleid niet van toepassing is, terwijl deze verplichting wel geldt voor herstelvorderingen die werden ingeleid na de inwerkingtreding van de bepalingen met betrekking tot het eensluidend advies van de Hoge Raad voor het Herstelbeleid en deze verplichting krachtens artikel 149, § 1 van datzelfde decreet een algemene draagwijdte heeft ?

5. Verstösst - in der obigen Auslegung - Artikel 198bis des Dekrets vom 18. Mai 1999 über die Organisation der Raumordnung, eingefügt durch Artikel 11 des Dekrets vom 4. Juni 2003 und in Verbindung mit Artikel 149 § 1 desselben Dekrets, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem sich daraus ergibt, dass für Klagen auf Wiedergutmachung, die vor dem Inkrafttreten der Bestimmungen über die gleichlautende Stellungnahme des Hohen Rates für die Wiederherstellungspolitik erhoben wurden, über die aber der Richter erst nach dem Inkrafttreten der Bestimmungen über die gleichlautende Stellungnahme befindet, die Verpflichtung zur vorherigen gleichlautenden Stellungnahme des Hohen Rates für die Wiederherstellungspolitik nicht gilt, während diese Verpflichtung sehr wohl gilt für Klagen auf Wiedergutmachung, die nach dem Inkrafttreten der Bestimmungen über die gleichlautende Stellungnahme des Hohen Rates für die Wiederherstellungspolitik erhoben wurden, und diese Verpflichtung kraft Artikel 149 § 1 desselben Dekrets eine allgemeine Tragweite hat?
5. Schendt, uitgelegd als hierboven, artikel 198bis van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, zoals ingevoegd bij artikel 11 van het decreet van 4 juni 2003 en samen gelezen met artikel 149, § 1, van datzelfde decreet, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat eruit volgt dat voor herstelvorderingen die werden ingeleid vóór de inwerkingtreding van de bepalingen met betrekking tot het eensluidend advies van de Hoge Raad voor het Herstelbeleid maar waarover de rechter pas na de inwerkingtreding van de bepalingen met betrekking tot het eensluidend advies uitspraak doet, de verplichting van het voorafgaand eensluidend advies van de Hoge Raad voor het Herstelbeleid niet van toepassing is, terwijl deze verplichting wel geldt voor herstelvorderingen die werden ingeleid na de inwerkingtreding van de bepalingen met betrekking tot het eensluidend advies van de Hoge Raad voor het Herstelbeleid en deze verplichting krachtens artikel 149, § 1, van datzelfde decreet een algemene draagwijdte heeft ?